“We never had a fight ever. I just… I’ve always hated their band. But I consider him a person I really like. […] I think he’s a really nice person.” Aldus sprak Nirvana-voorman Kurt Cobain in 1991 grijnzend tegen een verslaggever van MTV. Hij had het over Eddie Vedder, de surfer uit San Diego die min of meer per ongeluk de voorman van Pearl Jam werd. Het Pearl Jam dat door die zelfde Cobain bovendien ook muzikaal omschreven werd als zijnde “pioneering a corporate, alternative and cock-rock fusion.” Maar verder waren ze best goeie maatjes hoor, Eddie en Kurt. En waar Kurt niet verder kwam dan 1994, is Eddie anno 2010 nog steeds wereldtop.
Vedder gaf indirect ook pas in 2009 antwoord op de opmerking van Cobain door in een interview de weinig aan duidelijkheid overlatende opmerking “People offered us money to sell out but do I look like a whore?” te maken.
Eddie Vedder was een surfer met een groot hart voor muziek. Neil Young en – vooral – Pete Townshend, de gitarist van The Who, zijn de muzikale voorbeelden voor Edward Louis Severson III, die in 1964 in Chicago geboren werd. Dat muzikale hart groeide toen hij op zijn 12e een gitaar kreeg en veel naar The Who’s Quadrophenia luisterde, maar nog meer omdat muziek zijn troost was in een periode dat zijn ouders uit elkaar gingen en zijn vader ineens zijn stiefvader bleek te zijn. Zijn biologische vader was toen al overleden en hij veranderde zijn naam naar Vedder, naar de meisjesnaam van zijn moeder. De teksten op Ten gaan eigenlijk allemaal indirect over de vervreemding die Vedder voelde na deze ontdekkingen in zijn puberjaren.
Voordat hij in Pearl Jam terecht kwam, speelde hij al in verschillende bands waarvan Temple of the Dog, hoewel obscuur, de meest bekende is. Die laatste band bestond overigens toen Eddie al in Pearl Jam zat: de band had voor Vedder er bij kwam al toegezegd om met Chris Cornell een album te maken. Daar heeft Vedder toen op meegezongen. Verder raakte hij in die late jaren ’80 bevriend met onder andere Red Hot Chili Peppers-drummer Jack Irons (die later nog in PJ zal spelen), Rage Against the Machine- (en later Audioslave-) drummer Brad Wilk en met wat dus later de frontman van Soundgarden zou worden, Chris Cornell. Vanaf Pearl Jam en dankzij eersteling Ten is het leven van Eddie echter nooit meer zo vrijblijvend geweest: “I didn’t know it was going to be something that would change my life, change other people’s lives”, zei hij in 2009. “Ten was our first kid. So it’s the one that gets all the attention. But I don’t know if we were ready for what came with it.” Ondanks deze bescheiden woorden wist Pearl Jam zichzelf wel degelijk goed in de spotlights te zetten – om er de hele jaren ’90 niet meer onder vandaan te gaan. Was het niet muzikaal, dan was het wel door het gevecht met Ticketmaster.
Wereldvrede
Tegelijkertijd heeft Vedder zijn band ook altijd van een afstandje bekeken. Zoals hij ook nu nog regelmatig tijdens een solo van Mike McCready even opzij stapt om met een sigaret in zijn mond en een fles wijn in zijn handen zijn bandgenoten gade te slaan, zo is hij ook nooit bang geweest om zichzelf als de muziekfan die hij is te presenteren. Daarbij is zijn liefde voor The Who heel belangrijk, maar ook The Beatles, Pink Floyd en Neil Young zijn in het grote muzikale hart van Vedder opgenomen. Dat fandom uit zich bovendien in praktisch alle liveshows van Pearl Jam, want er is zelden een encore zonder Youngs Rockin’ In The Free World, The Who’s Baba O’Riley of The Real Me, of een andere cover van een grote naam uit de jaren ’60 en ‘70. Vedder is bovendien altijd een uitgesproken frontman geweest. Hij houdt zijn persoonlijke gevoelens niet voor zichzelf, waardoor hij soms wat zweverig overkomt: wereldvrede zou zomaar iets kunnen zijn waar hij rotsvast in gelooft en dat is net zo naïef als dat het nobel is.
Nadat eind jaren ’90 de rel met Ticketmaster in het voordeel van de kaartenhandelaar is beslecht, lijkt er in eerste instantie wat rust in de muziektent te komen, ook bij de immer strijdbare Vedder. Maar de 21e eeuw is nog maar goed en wel begonnen of een volgende strijd dient zich aan: tijdens het Roskildefestival in juni 2000 vinden negen mensen de dood als ze verdrukt worden tijdens het optreden van Pearl Jam. Dat maakt een dermate diepe indruk op het vijftal, dat sinds de tourpauze die volgde op het drama geen optreden voorbij gaat zonder dat het publiek tot rust en kalmte gemaand wordt, of zonder rechtstreekse verwijzing naar die noodlottige dag in 2000. De band onderhoudt daarnaast nog altijd goed persoonlijk contact met de families van de overleden festivalgangers, onder wie één Nederlandse jongen.
George W. Bush
Na ‘Roskilde’ kwam de politieke activist in Vedder steeds meer boven, naar eigen zeggen gedwongen door de verkiezining van Bush als president. George W. Bush is slecht voor Amerika en slecht voor de rest van de wereld en dat zou iederen weten ook. Geen kans liet hij onbenut om zijn president aan te vallen. Volgens Vedder had Amerika de grootste wapens, maar waren die in handen van de kleinste hersenen. Op de dag van de inauguratie van Obama, 20 januari 2009, draait hij Time Magazine met Bush op de cover ondersteboven met de woorden “I never want to see him again.”
Daarna, pas na Ten, Tickemaster, Roskilde en George Bush, komt er rust in het lijf van Vedder. Hij is vader van twee dochters (geboren in 2004 en 2008), hun moeder is een prachtig model en Eddie is nog altijd de voorman van één van ’s werelds meest populaire rockbands. Dankzij de soundtrack voor de film Into The Wild, die hij in 2007 in zijn eentje voor zijn rekening neemt, vindt hij zichzelf opnieuw uit. Daar profiteert zijn gehele band in 2009 van, in de vorm van negende Pearl Jam-album Backspacer. Die plaat is een optelsom van bijna twintig jaar onafgebroken succes, zorgen, ruzie, druk, eigenwijsheid en uitgesprokenheid op de schouders van een man die eindelijk weet hoe hij er mee om moet gaan en hoe hij het op de meest volwassen manier in muziek om kan zetten.
Muziekfan
Desondanks is Vedder geen eenling en zal hij dat ook nooit worden. In 2006 veegde hij symbolisch zijn kont af met Rolling Stone Magazine omdat ze een foto van hem op de cover gezet hadden, terwijl er expliciet was afgesproken dat ze de hele band af zouden drukken: “They asked us: ‘Would it be OK if we put the singer guy on the cover?’ and we said no, fuck you, we’re a band and we’ve been a band for almost sixteen years now. Dat negeerde Rolling Stone dus en Eddie liet dat niet onopgemerkt passeren. Want hoe belangrijk hij ook is voor Pearl Jam en hun aanhoudende succes en populariteit, hij zal daar nooit in zijn eentje het krediet voor opeisen. “Vedder is all about sharing”, schreef Carrie Brownstein in 2004 in een interview. Die opmerking baseerde ze op een ontmoeting die ze in 1998 met hem had. In haar interview ontlokte ze de volgende uitspraak aan Eddie Vedder: “You’re finding yourself on the cover of ‘the all-grunge special issue’ of something or other, with pullout posters and the whole deal. And you’re thinking, ‘Well, who are these people?’” Twintig jaar na de grungehype kijkt Vedder nog steeds in de eerste plaats als muziekfan naar zijn eigen band.
Slot van het Pearl Jam drieluik. Deel 1 staat hier, deel 2 hier. Volgende week gaat deze muziekserie verder met The Man in Black.
Bart Nijman schrijft voor Muziek.nl