Waar Pink Floyd zichzelf in de jaren ’70 vakkundig naar eeuwigdurende roem componeerde, helpt de band zichzelf in het volgende decennium net zo vakkundig om zeep. Ruzie is de belangrijkste reden. De inspiratie raakt een beetje op terwijl Roger Waters (sinds The Wall definitief – zelfverklaard – bandleider) zijn eigen ego juist recht evenredig aan de afname in verdiepende kwaliteit laat groeien. Het resultaat in 1983 is The Final Cut, een albumtitel die niet treffender gekozen had kunnen worden, aangezien dit het laatste Floyd-album is waar de omhoog vallende bassist op te horen is.
Roger Waters diept op het aan zijn vader opgedragen The Final Cut zijn verweesde emoties verder uit terwijl hij observeert hoe de wereld gerund wordt door – in zijn ogen – verkeerde en oorlogszuchtige leiders. Het album is voor Waters zo mogelijk nog persoonlijker dan The Wall, wat er toe leidt dat de hoes uiteindelijk vermeldt dat het eigenlijk een door hem bedacht solowerk is dat ‘toevallig’ wordt uitgevoerd door Pink Floyd. Maar waar The Wall nog bijna als een werk van filosofie betiteld zou kunnen worden, is The Final Cut vooral pathos zonder richting, die veel te persoonlijk is in vergelijking met min of meer alles wat Floyd in de jaren zeventig produceerde en waar hele generaties zich aan vast klamp(t)en. Zelfs als Waters zich in sommige nummers richt tot (wereld)leiders, is zijn persoonlijke verbittering te goed te horen. Waters, en dus Pink Floyd, wordt te prekerig en daar zit niemand op te wachten.
Gedeukt imago
Waters’ inmiddels dictatoriale trekken leiden tot zijn vertrek in 1985, na de albumtour. Zijn vertrek gaat gepaard met enkele rechtszaken over naamsvoering en auteursrecht als David Gilmour besluit om met drummer Nick Mason en de in gratie terug aangenomen toetsenist Rick Wright verder te gaan met Pink Floyd. Waters verliest, maar dat doet in principe de hele band: van drank- en drugsvrije muzikanten die maatschappelijke bewegingen muzikaal in kaart weten te brengen verworden ze in korte tijd tot dezelfde om geld vechtende roemjagers als het gros van hun collega’s, een deuk in het imago die zeer lastig te herstellen blijkt, mede omdat Pink Floyd met het vertrek van Waters zijn tekstuele genie kwijt is.
Waters begint een solocarrière die in eerste instantie met The Pros and Cons of Hitch Hiking (1984) goed van start gaat, maar die muzikaal gezien zonder de gezamenlijke inventiveit van zijn oude kwartet nooit echt hoog wil vliegen, temeer omdat Waters tot vermoeiens toe de moderne Westerse maatschappij blijft aanvallen op een manier die eerder frustraties dan ideeën aan de dag legt. Pink Floyd komt op haar beurt in 1987 met A Momentary Lapse of Reason, een succesvolle plaat maar wel één die geheel geschreven is zonder bijdragen van Wright en Mason. De tour die er op volgt levert het matige livealbum Delicate Sound of Thunder (1988) op. In 1994 recht Pink Floyd nog één keer de rug met het voornamelijk door tekstschrijvers van buiten de band bij elkaar geschreven, ingetogen en op Gilmours gitaar gefundeerde album The Division Bell. Het album en de daaropvolgende tour (P.U.L.S.E., waarvan het album met het knipperende rode lichtje in de hoes in 1995 verschijnt) zijn een overweldigend succes. Daarna wordt het stil rond de band, die nooit officieel is opgeheven maar die gewoon verdween.
Onsterfelijk
Op 2 juli 2005, tijdens Live 8 in het Londonse Hyde Park, staat het kwartet op aandringen van Bob Geldof voor het eerst in 25 jaar weer samen op het podium voor een miniconcert van nog geen 25 minuten. Het zal definitief de laatste keer zijn: in september 2008 overlijdt Richard Wright aan de gevolgen van kanker. Roger Waters en David Gilmour treden beiden nog wel solo op, af en toe bijgestaan door Nick Mason. Waters, wat minder fundamentalistisch, heeft in 2005 een niet al te succesvolle opera uitgebracht (Ça Ira), is meermaals de wereld rondgetrokken met Dark Side of the Moon en doet momenteel hetzelfde met The Wall, waarmee hij in april 2011 twee keer het GelreDome vult. Gilmour, die een solocarrière van weinig betekenis heeft, doet het wat kalmer aan, maar lanceerde eind 2008 nog wel het niet onaardige album Live in Gdansk. Maar voor het grootste deel bogen de oude bandleden op de naam die ze in de jaren zeventig bouwden en waarmee ze zichzelf onsterfelijk wisten te maken.
The time is gone, the song is over,
Thought I’d something more to say.
— Pink Floyd – Time
Het volledige Live 8 reünie-optreden van Pink Floyd op 2 juli 2005:
Dit is het slot van een drieluik over Pink Floyd. Deel 1 staat hier, deel 2 hier. Volgende week: Pearl Jam.
Bart Nijman schrijft voor Muziek.nl