Maandag keek half twitterend Nederland met open mond naar Zwarte Soldaten. De zes oud Waffen-SS’ers die in deze documentaire aan het woord kwamen, vertelden zo openhartig over de aantrekkingskracht van het nationaalsocialisme dat het televisiepubliek er stil van werd. Hoewel de vragensteller buiten beeld bleef en de kijker hem slechts sporadisch hoorde, gingen de props naar het interviewwerk. De hoogbejaarde oorlogscriminelen voelden zich overduidelijk voldoende op hun gemak om hun ziel bloot te leggen aan een vreemde. Deze vertrouwde openhartigheid is waarnaar gestreefd wordt in onderzoek, maar wat Nederlandse journalisten nauwelijks lijken te begrijpen. Als iemand steeds insinueert dat je liegt, praat je niet zo lekker.
Bij actualiteitenprogramma’s overheerst de soundbite-aanpak. Pauw & Witteman beginnen vragen steevast met “Is het niet zo dat…?” Als de gast iets anders beweert, kiest Pauw/Witteman de confrontatie en dramt hij net zo lang door tot de gast een halve vinger toegeeft. Sven Kockelmann wil als zogenaamd vlotte presentator de vaart erin houden, wat betekent dat gasten niet mogen uitspreken. Complexe antwoorden vat hij samen tot ja/nee statements die iedere nuance de das om doen. Clairy Polak heeft het conflictgericht interviewen tot kunst verheven. Kritisch zijn betekent voor haar je ogen dichtknijpen en iedere schijnbare inconsistentie breed uitmeten als toonbeeld van leugenachtigheid.
Vat met antwoorden
De agenda van deze interviewers is duidelijk. Ze willen nieuws scoren, een quote ontlokken die vervolgens in het Journaal terug te zien zal zijn. Het idee is dat de geïnterviewde terughoudend is of misschien wel expres iets probeert te verbergen. De taak van de interviewer is dan doortastend interviewen, aanhouden en de geïnterviewde breken. Het werkelijke resultaat is echter dat gasten zich wapenen door nog meer mediatraining te volgen en volstrekt gesloten aan tafel te schuiven.
De visie van dit soort journalisten op hun gasten wordt in de wetenschappelijke interviewliteratuur de ‘vessel of answers’-benadering genoemd. Een individu heeft ervaringen en kennis die in hem opgesloten zitten. Als de interviewer op de juiste knopjes drukt, rolt de waarheid er vanzelf uit. Sommige onderzoekers vinden het daarbij belangrijk dat de interviewer geen sturende vragen stelt of op andere wijze het interview beïnvloedt. Hoewel sturende vragen voor journalisten zelden een obstakel lijken te zijn, herken je deze visie bijvoorbeeld ook in hun terughoudendheid iets over zichzelf los te laten.
Interpretatie
Tegenover deze visie staat de constructivistische benadering die kwalitatieve onderzoekers hanteren. Omdat de dingen in onze sociale wereld door mensen geconstrueerd worden, kan je die dingen alleen begrijpen en verklaren door te achterhalen hoe mensen deze dingen interpreteren. De nadruk komt dan niet te liggen op knopjes indrukken met als doel ‘waarheidsvinding’, maar op achterhalen hoe zo’n constructie verloopt, hoe een respondent tot die constructie is gekomen.
Hiertoe zijn drie zaken belangrijk. Allereerst moet de interviewer een setting creëren waarin de respondent zich prettig en vrij om te spreken voelt. Ten tweede moet de interviewer erop gericht zijn de geïnterviewde te begrijpen, door te luisteren en mee te gaan met de denkwijze. Ten derde moet de interviewer kritisch zijn en zich verwonderen: doorvragen met interesse om een zo rijk en gelaagd mogelijk vertoog te verkrijgen.
Lessen te leren
De makers van Zwarte Soldaten hanteren zulke interviewtechnieken. De SS’ers zijn in hun eigen huis geïnterviewd en er is duidelijk de tijd genomen om het vertrouwen te winnen. Er is concreet gevraagd naar gebeurtenissen, een manier waarop je verhalen aan iemand ontlokt in plaats van statements. “Kunt u me iets vertellen over hoe u bij de SS kwam?” werkt veel beter als vraag dan “Welke factoren in het nationaalsocialisme spraken u aan?” De interviewer heeft, tot slot, niet alles voor zoete koek aangenomen, maar steeds vervolgvragen gesteld, ook als deze misschien tot een pijnlijk antwoord leidden.
Natuurlijk hebben nieuwsjournalisten veel minder tijd dan documentairemakers. In een wereld waarin de meeste gasten bol staan van de mediatraining, werkt de aanpak van deze nieuwsmakers echter allang niet meer. Journalisten als Wilfried de Jong, Teun van de Keuken en Frénk van der Linden begrijpen dit en interviewen volgens bovengenoemde richtlijnen. Helaas is dit nog niet tot de oude garde doorgedrongen, waardoor P&W, DWDD, Uitgesproken etc. etc. geen verdieping bieden, maar slechts een ‘spannend’ kat-en-muisspel.
Linda Duits is – verrassing! – in te huren als docent op het gebied van interviewtechnieken.
—–
Update: Zojuist heb ik Joost Seelen telefonisch een aantal vragen kunnen stellen over hun interviewaanpak. Hij beaamde de open benadering. Seelen en zijn vaste team steken inderdaad veel tijd in het op het gemak stellen van de respondenten. Hiertoe voert Seelen altijd eerst een of meerdere kennismakingsgesprekken, die vooral gericht zijn op het elkaar leren kennen en nauwelijks gaan over het onderwerp zelf. Het grote geheim: een halfdoorlaatbare spiegel, waardoor de geïnterviewde de interviewer ziet en geconcentreerd is op zijn mimiek en respons, maar waarachter de camera staat. Hierdoor praat de geïnterviewde dus in de camera, terwijl hij voor zijn gevoel dus tegen de interviewer praat.