Weten & Tech

Academische uitgevers zijn stille afpersers belastingbetaler

23-09-2011 16:00

Terwijl studenten actie voeren tegen ‘boete’ op lang studeren en hoge kosten van een tweede master, terwijl het volk zich verbaast over het graaigedrag van onderwijsmanagers en terwijl onderzoekers in steeds zwaardere competitie zijn voor beurzen, verdwijnt een groot deel van het belastinggeld bestemd voor onderwijs en onderzoek stilletjes in de zakken van grote corporaties. De academische uitgeverswereld is booming business. Universiteiten betalen honderdduizenden euro’s per jaar aan bedrijven als Elsevier om het werk dat hun eigen werknemers produceren beschikbaar te maken. Een bizar systeem waar de belastingbetaler geen weet van heeft.

Hoe het werkt
Wetenschappers schrijven artikelen die ze publiceren in erkende tijdschriften. Die tijdschriften zijn allemaal in handen van een klein groepje academische uitgevers, zoals Elsevier (de grootste, gevestigd in Nederland), Springer en Routledge. Abonnementen op die tijdschriften zijn duur (bij Springer gemiddeld €1.267 per tijdschrift per jaar, met uitschieters van €18.000).  Universiteitsbibliotheken moeten zich abonneren op die tijdschriften, omdat wetenschappers anders niet op de hoogte kunnen blijven van onderzoeksinzichten.

Publicatie in zo’n journal levert een onderzoeker geen geld op – sterker, er zijn titels waar je moet betalen om te mogen publiceren. Als auteur ben je verplicht je je copyright weg te tekenen, levenslang. Je behoudt dus geen rechten over je eigen onderzoek en als je pech hebt, moet je zelfs minimaal 25 dollar betalen om het uiteindelijke artikel in te zien. De peer-review (het door andere wetenschappers controleren van de kwaliteit van het werk) is vrijwilligerswerk. Wederom geen vergoeding, zelfs geen boekenbon. De hoofdredactie van de journals wordt eveneens gevoerd door onderzoekers. Zij hebben soms mazzel en mogen tweemaal per jaar vergaderen tijdens een diner betaald door de uitgever.

Het is, kortom, een systeem waar de maffia jaloers op zou zijn. De content wordt gratis aangeleverd, de kwaliteitscontrole wordt gratis uitgevoerd. De tijdschriften worden vaak alleen digitaal aangeboden. De kosten zijn dus laag en de afnemers zijn gegarandeerd. Daarom hebben academische uitgevers de afgelopen jaren allemaal de prijzen opgevoerd. Waarom ook niet?

Verzet?
De Engelse publicist George Monbiot schreef pas een vlammend betoog in The Guardian tegen deze praktijken. Zijn bewoordingen waren niet mis. “Academic publishers make Murdoch look like a socialist” was de titel; “knowledge monopoly racketeers”, “economic parasitism” en “parasitic overlords” enkele van zijn aanduidingen. Zijn betoog is helder: overheden moeten academische uitgevers aangeven bij mededingingsautoriteiten. Monbiot heeft gelijk.

De uitgevers houden universiteiten immers in een houdgreep. Het is niet mogelijk om geen abonnementen te nemen want dan wordt de kennisboot gemist. Onderzoekers kunnen individueel niet besluiten om elders te publiceren, omdat die journals geen aanzien hebben en dus niet meetellen in de output waar ze (steeds meer) op afgerekend worden. Wetenschappelijk onderzoek wordt betaald met publiek geld, maar voor het publiek is de gegenereerde kennis vrijwel ontoegankelijk. Als lezers al geen euro willen betalen voor een krantenartikel, willen zij zeker niet het twintigvoudige betalen.

Oplossingen
Open access [wiki] is een manier van uitgeven die poogt de macht van de uitgevers te doorbreken door wetenschappelijke artikelen gratis beschikbaar te maken via het internet. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft in 2010 €2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld om dit te stimuleren. Het probleem: de macht van de uitgevers ligt bij de kracht van de individuele merken, namelijk de reputaties van de lang bestaande journals die trouw gemaakt worden door de gratis arbeid van hoofdredactie, reviewers en bijdragers. Zolang de wetenschappelijke wereld geen collectieve actie onderneemt en massaal besluit deze tijdschriften links te laten liggen, blijft open access een idealistisch droombeeld.

Monbiot roept dus op antimonopolistische wetgeving in te zetten tegen deze uitgevers. Dit zou wel eens de beste zet kunnen zijn, hoewel het transnationale karakter van de wetenschap en de wetenschappelijke uitgevers dit belemmert. Ondertussen is het aan wetenschappers, bibliothecarissen en onderzoeksdirecteuren om deze problematiek bij het grotere publiek en de politiek onder de aandacht te brengen. Bij dezen.

CC foto: Timetrax23