The Rum Diary – Een Gonzoverslag, gebaseerd op ware feiten (1)

24-12-2011 16:00

Een verre echo galmt in het onderbewustzijn. “Ja hij is daar, ga maar naar hem toe”. Wie is dat in godsnaam? De deur zwaait open en daar staat de Meltyman. Neef annex grote broer annex trouwe strijder in het Amsterdamse nachtleven. Gedesoriënteerd vraag ik wat hij komt doen, “Ik had een gemiste oproep van je en een fiks aantal verontrustende sms’jes vanmorgen op mijn telefoon staan. Daarnaast neem je je telefoon niet op lul”. Als een hittegolf stroomt er informatie weer naar binnen. Als een razendsnelle reconstructie worden de grote lijnen van de vorige avond met zwarte inkt weer teruggeschetst. Paniekzweet breekt me even uit die op onvoorstelbare snelheid omschakelt naar een melige bulderlach. “Godverdomme”, antwoord ik. Een paar uur eerder hing ik nog boven een porseleinen pot, een tevergeefse poging tot kotsen te doen. De spierpijn is het gevolg van veelvuldig van mijn fiets vallen. Ik zie mezelf nog zitten op een paar stoeltjes voor een kroeg op het Koningsplein, mijn neef smeken om hulp, overtuigd dat de overtocht naar mijn huis in Noord mij fataal zal worden. Maar ik ben thuis in deze beschamende positie tegenover de Meltyman die even poolshoogte komt nemen van de fysieke en vooral mentale toestand van zijn drie jaar jongere neefje.

Ik hijs mezelf snel in een trainingsbroek en lok hem weg uit mijn meurende hol des verderf richting de keuken. “Je was extreem dronken gisternacht, maar ik voelde dat ik het veld moest ruimen anders zou ik je cockblocken bij een meisje waar je mee in gesprek was”, legt hij uit. “Maar nu ik zo de berichten lees, had ik je beter niet alleen kunnen laten”.
Ik hoor hem aan maar besluit eerst prioriteiten stellen en mijn spullen na te gaan. Mijn jas ligt op de grond in de huiskamer inclusief een paspoort, telefoon en een lege portefeuille. Tot zo ver geen al te grote verliezen dus. “koffie?” vraag ik aan de Meltyman.

Gonzojournalistiek
De aanvang van deze avond is als volgt. Uitgeverij Lebowski Publishers heeft na jaren besloten het boek The Rum Diary van Hunter S. Thompson te vertalen voor de Nederlandse markt. Door de recente verfilming met Johnny Depp in de hoofdrol heeft de vertaling blijkbaar eindelijk de potentie om ook in de Nederlandse letteren wat geld op te leveren. Vanavond geeft deze frisse uitgever een screening van de film in Hotel V. Wij van Van de Kaart zijn daar uiteraard bij aanwezig. Dat zijn we aan onze stand verplicht!

Een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Rudolph Leuverink is vanavond niet van de partij. Hij mompelde nog iets over een bedrijfsfeestje met lekkere wijven, maar in werkelijkheid ligt de intimidatie van de vorige ronde hem nog iets te vers in het geheugen. Ook zijn verlies vastgesteld op zo’n 700 euro van de vorige keer speelt daarin naar alle waarschijnlijkheid een doorslaggevende rol. Ook Vial doet niet mee en blijft veilig in zijn Brabantse heimat hangen vanavond. Nieuwe versterking komt vanavond in de vorm van de Meltyman. Een terechte aanwinst daar hij net als mijzelf een groot liefhebber is van een combinatie van drank en gonzojournalistiek. Wel is het even gokken vanavond want hij zal zich naar binnen moeten lullen aangezien zijn reservering van een plaatsje nog niet honderd procent zeker is. Oud gediende Zombiekees en Monnaak zijn uiteraard wel weer aanwezig.

Henk van Straten
Als ik aankom heeft de Meltyman zich al keurig naar binnen gesmieselt, met zijn vriendin als plus één daar nog bovenop. Well played sir, maar de eerste vlaag van deceptie tikt ons meteen alweer om de oren. Monnaak ging er vanuit dat de rum vanavond kosteloos zou zijn. Niets is minder waar. Gelukkig is er een bank aan de overkant waar we onze flappen kunnen tappen. De tweede teleurstelling is het feit dat we op een gemiddelde flatscreen vanavond naar de film zullen kijken. Geen groot doek of zelfs een beamer komt hieraan te pas. Akai videolezers. “Hebben die wel blu-ray spelers?”, vraagt Zombiekees zich terecht af. “Nee man die zijn al failliet sinds 1950”, antwoordt Monnaak. Maar hopelijk maakt de film alles goed. Een film overigens waar ik al godverdomme drie jaar op heb zitten wachten. Tonio van der Heijden leefde nog toen we uitkeken naar de komst van deze film. Onder het kijken van de film moet ik dankzij het personage Bob Sala ook weer aan mijn persoonlijke fotograaf denken. Godverdomme wat mis ik die klootzak!

Er hangt een vreemde vibe van teleurstelling in de lucht en niet omdat we moeten betalen voor onze drank of op fletse schermen naar de screening moeten kijken. Er zijn andere zaken aan de gang die de moed in mijn schoenen doen zinken. Stap voor stap begint mijn aangeboren cynisme de overhand van mijn zuinig gespaarde positiviteit te krijgen. De dame aan de bar ontbreekt het aan Nederlandse taal. Dat is niet erg, met Engels komen we er ook wel uit. Ze kan echter ook niet hoofdrekenen. Terwijl twee en een halve euro per flesje bier toch niet zo moeilijk zou moeten zijn. Ook als ik m’n eerste liters bier kwijt wil, valt mij op dat het scheidingswandje tussen urinoirs en wasbak doorzichtig is. Wat voor verdomde nut heeft dat hele scheidingswandje dan in godsnaam? Maar er is meer vanavond dat mijn irritatie doet vergroten. Zo mag Henk van Straten voor de film, bij de onderbreking van de film en na de film even een woordje spreken. Over dat hij niet bij de Nieuwe Revu had gewerkt als het niet om Hunter ging. Ook een leuk feitje tussendoor dat Hunter stukken van beroemde schrijvers overschreef om te leren schrijven. Godverdomme, Van Straten vertel dit soort feitjes gewoon goed en vertelt dat hij het hele boek The Great Gatsby overtypte om te voelen hoe het was om een meesterwerk te schrijven.

Dit was deel één van een drieluik. Eerste en tweede kerstdag kunt u het vervolg lezen. Maar voor wie niet kan wachten: het hele verhaal staat reeds op het weblog van de auteur.