Hebben wij, mensen, iets te zeggen over het kapitalisme? Nee. Het kapitalisme “woedt onafhankelijk voort”, en maakt sterker dan ooit de indruk geen pauze te dulden. Je kunt de staat inzetten om de zogenaamde scherpe randjes van het kapitalisme af te knabbelen. Maar om daar succesvol in te zijn en het kapitalisme érgens nog in zijn kladden te kunnen grijpen, moet je je, paradoxaal genoeg, zo volledig mogelijk aanpassen aan de wetten en de logica van datzelfde kapitalisme. Prachtig voorbeeld: de Publieke Omroep brengt misschien nét iets minder domme, schreeuwerige en eenzijdige programma’s dan de commerciëlen, maar zijn in hun smaak- en beoordelingscriteria bijna volledig opgeschoven naar de commerciële concurrentie.
Bij hen zijn Nick en Simon om exact dezelfde reden welkom als bij de commerciëlen: ze hengelen jonge ‘boodschappers’ in de leeftijdcategorie 19-39 jaar voor je binnen, de beïnvloedbare en bemiddelde klasse waar reclamemakers (en in hun verlengde: omroepbonzen) uit kapitalistische motieven om verlegen zitten. Zelfs in de lange tijd nog eigenwijze en autonome kunstsector is het kapitalisme doorgedrongen tot in de haarvaten. De ‘kunstpraktijk’ van de Britse megakunstenaar Damian Hirst is niets meer of minder dan dat hij als CEO regeert over een productiehal van tientallen medewerkers die met tientallen dan wel honderden werken bezig zijn, die voor miljoenen euro’s van de hand gaan. Hirst is, kortom, niet zozeer ‘Kampioen van de Kunst’ als wel ‘Kampioen van het Kapitaal’, hetgeen nog eens onderstreept wordt door zijn luidkeels geventileerde stelling dat geld het bloedvatenstelsel van de kunst is.
Nieuwe barbarij
Zoals de Vlaamse schrijver Tom Lanoye onlangs treffend formuleerde: sinds het vallen van De Muur is het kapitalisme alleen nog “met zichzelf in gesprek”, een gesprek dat ondanks de aanwezigheid van zich ‘links’ of ‘sociaaldemocratisch’ noemende partijen ontstellend leeg blijkt te zijn. Juist in deze hoek van het politieke spectrum – waar je verzet of, op z’n minst, bedenkingen zou mogen verwachten – is het onwankelbare geloof in de markt, in het kapitalisme dus, de afgelopen decennia tot ongekende hoogten gestegen. Doe een blinddoek om, wijs een concernleiding, een Raad van Commissarissen, een wanbeheer voerend schoolbestuur of een regiment bot sanerende managers aan, en ze blijken in meerderheid uit PvdA- of D66-sympathisanten te bestaan.
In het buitenland van hetzelfde laken een pak: centrumlinks heeft zich ontpopt als de belangrijkste aanjager van het kapitalisme, al was het maar omdat het kapitalisme de belofte in zich draagt mensen onafhankelijk van cultuur, huidskleur en levensovertuiging te beoordelen en louter te classificeren naar daadwerkelijk gedrag en rendement. (Weg met historie! Weg met geografie! Weg met grenzen!) Dit lijkt een humane en bevrijdende praktijk, een positief losbreken uit ‘overleefde ideologieën’, maar heeft, bij ander inzien, toch vooral de deur naar extreme consumentenverheerlijking, geheugenloosheid en financieel avonturisme wagenwijd opengezet. Ofwel: wat menslievend, kosmopolitisch en modern leek, bleek de introductie van een nieuw soort barbarij, die beter bekend staat onder ‘neoliberalisme’.
Een barbarij waarbinnen mensen met een eerzaam beroep (leraar, verpleger, winkelier, metselaar, etc.) structureel aan de verliezende hand zijn ten faveure van jonge snotneuzen die na een paar jaar malafide derivatenhandel ‘binnen zijn’ om zich daarna voorgoed terug te trekken en vervolgens, tussen het skiën en champagne drinken door, niet zelden te poseren als weldoeners van een goed doel dat sexy ligt in de publieke opinie. Deze nieuwe barbarij is staande praktijk in Europa en wint overal terrein. En kan ik het helpen dat partijen als de SP en de PVV de enige zijn, die deze barbarij benoemen en bestrijden? En begrijpt u iets van mijn verbazing wanneer uitgerekend deze partijen door de main stream media als ‘extreem’ worden gekenmerkt, terwijl de horigen aan het financieel extremisme – GL, PvdA, CDA, D66, VVD – als ‘verantwoord’ worden gekenschetst?
Omringd door ja-knikkers
Laten we een paar recente voorbeelden aanhalen om de structurele eenzaamheid van het kapitalisme te staven. Het anti-kapitalistische Occupy werd in een mum van tijd vermorzeld tot een margeverschijnsel van gekkies. Joris Luyendijk meldt dat carrière maken bij een bank, zelfs na de kredietcrisis, nog steeds het drievoudige oplevert dan bij een toezichthouder. Bij woningbouwcorporatie Vestia blijkt het graaien bedrijfspolitiek te zijn geweest, maar PvdA-leider Samsom kijkt weg en vlucht in oude mantra’s als “eerlijker de lasten verdelen”. Willem Vermeend (PvdA) wrijft intussen in zijn handen bij regimenten ‘jonge multitaskers’ die Nederland, op weg naar hun eerste burn-out, kunnen doen opstomen in de vaart der volkeren.
En, alsof het allemaal nog niet erg genoeg is, spoort de nieuwste jongerenbeweging, G500, volgelingen aan lid te worden van de drie middenpartijen – PvdA, CDA en VVD – die volkomen vervlochten zijn met het financiële establishment. En maakt de inspirator van dit alles, Sywert van Lienden (@sywert), de wreedste grap van het jaar door bloedserieus te beweren dat hij “tegen cynisme” is. Vergis ik me nou of is de G500 juist hét symbool van dat oprukkende cynisme? Het jaagt geen ideeën na, laat staan idealen, het poogt slechts ‘punten’ te ‘regelen’ of te ‘stroomlijnen’ die nu ‘uit balans’ zijn en ongunstig uitpakken voor jongeren. G500 is een soort afroepbare reparatiekit van in pakken en jurkjes gestoken carrièristen, die het te druk hebben met zelfontplooiing om veel tijd te investeren in de echte politiek en, derhalve, via procedurele handigheidjes, enkel wat weeffouten in het systeem pogen recht te breien.
Kan het kapitalisme zich betere en meer gedweeë onderhoudsploegen wensen? Nee, dus. En heet je, tot slot, Emile Roemer, en durf je het woord ‘menselijke samenleving’ centraal te stellen, dan moet je je laten aanleunen dat je bezig bent “te zwelgen in nostalgie” en met louter ‘onrealistische plannen’ te komen. Want ook de loyaliteit van de pers blijkt inmiddels grotendeels te liggen bij het grootkapitaal; iedereen die poogt vragen te stellen bij de zin van economische groei, van doorgeschoten efficiency en afrekenmodellen wordt algauw in het bakje ‘zuur’ of ‘lastpak’ geworpen. Kortom: iedereen die het kapitalisme uitdaagt, wordt anno 2012 weggedrukt of afgeserveerd. Het systeem blijft eenzaam en onaantastbaar achter, omringd door ja-knikkers.
Naïef geloof in toverdoos
Dat liberalen en christendemocraten zich van oudsher veilig voelen bij het kapitaal en bereid zijn de minder bedeelden eindeloos het mes op de keel zetten voor een ‘gezond investeringsklimaat’ en een ‘koppositie in de wereldeconomie’ is niet verwonderlijk, maar dat de sociaaldemocraten, zelfs na hun kwalijke rol bij het schaamteloze gegraai in de semipublieke sector, zich daar klakkeloos bij aansluiten is misselijk makend. Sterker: in die kringen klinkt de roep om ‘optimisme’, om ‘eensgezindheid’, om ‘harmonie’ voor ‘een betere toekomst’ geïnspireerder en religieuzer dan bij rechts. En wordt de markt impliciet en onthutsend naïef verheerlijkt als een toverdoos van mogelijkheden waar iedereen zijn plekje kan vinden en, als vanzelf, rechtvaardigheid zal heersen.
Dat iedereen elkaars concurrent is in die geliefde toverdoos, dat er een ratrace ontstaat die de grenzen van de voordeur plat trapt, daar sluiten ze hun ogen voor. Als je aandacht vraagt voor dat aspect dan krijg je doorgaans geen met argumenten omkleed verweer, maar slingert men in PvdA-kringen naar je hoofd dat je ‘een zure zwartkijker bent’ en, hoofdzonde, ‘niet in mensen gelooft’. De zogenaamde ‘hervormingen’ waar nu alle partijen hun bek van vol hebben, is, uitgekleed, niets meer of minder dan een correctie ter wille van het internationale kapitalisme. Het systeem zelf hoeft zijn klauwen niet meer uit te steken of zichzelf te rechtvaardigen en staart eenzaam voor zich uit: haar ‘greep’ op de wereld breidt zich zonder enige inspanning dag na dag, uur na uur, seconde na seconde uit.
De elites schaven de imperfecties bij alsof het om leven en dood gaat en het ideologische verzet wordt op z’n vriendelijkst weggehoond als ‘inefficiënt’. De ‘nieuwe generatie’-socialist Lodewijk Asscher maakt, hóe symbolisch, van het schoonvegen der Amsterdamse Wallen zijn levenswerk, zogenaamd uit puur morele motieven, maar in essentie omdat hoerenkotten en ander schemerig volk het internationale imago van Amsterdam schaden en de stad potentieel terugwerpt op de ranglijst van aantrekkelijke investeringsplekken. Hoe links, fatsoensrakkerig, totalitair en kapitalistisch wil je het hebben?
Resumerend: via de mainstream politiek definitief hebben we onszelf met onszelf en ons persoonlijke groeimodel omsingeld. Als niemand het kapitalisme tenminste plaatselijk buiten werking stelt of af en toe voor eventjes terug blaft naar zijn hok, dan is het een kwestie van tijd voordat we stikken.
Hans van Willigenburg is schrijver, dichter, journalist en writing coach. Hij strijdt niet tegen het kapitalisme, maar tegen de onbedreigde eenzaamheid waarmee het systeem over ons heen dendert. En de angst om de negatieve aspecten ervan te benoemen en bespreken.
CC-foto: Asterion.