Je kan vinden dat de persoon van Jolande Sap kiezers te weinig heeft kunnen binden. Je kan vinden dat Tofik Dibi de boel heeft vernaggeld met solistische egotripperij. Je kan vinden dat het allemaal komt door de steun van GroenLinks aan de missie in Kunduz. Je kan vinden dat het ligt aan het lenteakkoord. Je kan vinden dat de koers van GroenLinks op punten bijstelling behoeft. Je kan het met de koers van de partij enigszins of totaal oneens zijn. Je kan GroenLinks niet sociaal genoeg vinden. Je kan vinden dat de partij teveel bezig was met de dans om de macht en te weinig met de idealen. Je kan zelfs vinden dat het een combinatie is van twee of meer van de hier genoemde factoren, of dat er ook nog andere oorzaken een rol spelen. Dat kan allemaal. Maar wat eigenlijk echt niet kan is dat je, zoals Anne Zeven afgelopen vrijdag in de (papieren) Volkskrant, tot de conclusie komt dat GroenLinks geen coherent verhaal had, en geen ‘overkoepelende visie’. Althans, alles kan, natuurlijk, en er is niemand die het verbieden zal, maar het is werkelijk tenenkrommende quatsch.
Zeven vindt dat GroenLinks maar blijft hangen in ‘vage idealen’, en eigenlijk nog steeds vooral een fusiepartij is die al vanaf het begin in 1990 een gedeelde ideologie ontbeert. Ze wordt in haar opvatting gesteund door Kustaw Bessems, die op twitter verzuchtte dat hij GroenLinks eigenlijk altijd al een soort ‘mini-CDA’ vond, ontstaan doordat de voorlopers de electorale boot dreigden te missen. De politieke talenten van Rosenmöller en Halsema zouden het ‘tekort aan innerlijke noodzaak’ hebben verhuld. Wat. Een. Larie.
Groen, sociaal en progressief: ‘vage idealen’?
Je vraagt je af of Zeven en Bessems zich eigenlijk wel de moeite hebben getroost het partijprogramma te lezen, of de partij überhaupt kritisch hebben gevolgd de afgelopen jaren. De inhoudelijke lijn van GroenLinks is de laatste jaren vrijwel volledig consistent: groen, sociaal, en progressief. Dat zijn geen ‘vage idealen’, zoals Zeven beweert, maar zeer betekenisvolle begrippen. Groen staat voor de duurzaamheid, sociaal voor de eerlijke verdeling van kansen en middelen, en progressief voor de liberale waarden en normen, en de nadruk op emancipatie van traditioneel zwakkere groepen binnen de samenleving en op deze aardbol. Natuurlijk heeft de partij haar koers mettertijd op punten aangepast – geen politiek zonder voortschrijdend inzicht – en natuurlijk kun je het met die koers deels oneens zijn, maar beweren dat die koers er niet is, is wel heel wonderlijk.
Het sluit ook niet aan bij wat je hoort over GroenLinks. Op basis van wat ik gezien en gehoord heb, krijg ik het idee dat er drie soorten afhakers zijn. Er is een eerste groep die zich niet kan vinden in de liberalere koers van de partij en die zich dat na de wisseling Halsema-Sap (en de missie in Kunduz) zeer nadrukkelijk is gaan realiseren. Er is een tweede groep die zich stoort aan de nadrukkelijke manier waarop GroenLinks de laatste jaren actieve deelname aan het kabinet nastreeft en twijfelt aan de mate waarin de partij oprecht vasthoudt aan haar idealen. Er is een derde groep die zich gestoord heeft aan de onrust binnen de partij in de laatste maanden. Ik heb niemand horen klagen over een onduidelijke koers of over vage plannen: of men vond de koers slecht, of men vond dat de idealen bij de huidige fractie niet in goede handen waren.
Nu zouden vragen over de precieze betekenis van GroenLinks nog enigszins begrijpelijk zijn als de partij heel uniek zou zijn in Europa, maar ook dat is niet het geval. Partijen met vergelijkbare namen en vergelijkbare linksprogressieve agenda’s vinden we in alle landen om ons heen. In Duitsland zaten de Grünen tussen 1998 en 2005 zelfs in de regering. In België heb je Groen. In Frankrijk Les Verts, en in het Verenigd Koninkrijk de Greens Party. De partij heeft niet alleen een consistent programma met een zware nadruk op duurzaamheid, GroenLinks is dus ook onderdeel van een brede Europese Groene beweging. Andere genoemde partijen hebben vergelijkbare standpunten, hoewel ze op details verschillen. Voorzover ik kan overzien speelt juist GroenLinks een sleutelrol in hun onderlinge samenwerking in de European Green Party in het Europarlement.
Wat ging er dan wel mis?
Het betoog van Zeven en de opmerkingen van Bessems zijn dus onzinnig. GroenLinks heeft glasheldere idealen, en een duidelijke electorale positie, vergelijkbaar met zusterpartijen elders in Europa. Wat er dan wel mis ging? Van alles, en daarover moeten we goed nadenken. Als ik voorzichtig een kleine duit in het zakje mag doen, dan zou ik eerder zeggen dat GroenLinks juist nog steeds te veel een idealenpartij is, waar er te makkelijk van uit gegaan wordt dat de kiezer de partij wel op de inhoud zal weten te vinden, en dat GroenLinks-kiezers ongevoelig zijn voor gedonder en gedoe.
Als je als idealenpartij echt op zoek wil naar macht, zul je, behalve het inhoudelijke verhaal te vertellen, ook het electorale spel goed moeten spelen, en zul je dus vóór alles moeten zorgen dat je je electorale basis niet op het spel zet. Vergelijkingen met voetbal ontaarden vaak in platitudes, maar het is natuurlijk wel zo dat je, om met succes aan te kunnen vallen, eerst je verdediging op orde zal moeten hebben. Precies dat lijkt de afgelopen tijd niet het geval te zijn geweest: het lijkt alsof de trouw van kiezers aan de partij schromelijk is overschat.
‘Misschien moet GroenLinks wat geslepener worden’
Misschien – en ik haat het om dit te zeggen, want het druist in tegen ongeveer al mijn ideeën over wat politiek is en zou moeten zijn – maar misschien moet GroenLinks wat geslepener worden in het politieke spel. Natuurlijk is de missie in Kunduz goed verdedigbaar vanuit het gedachtengoed van de partij – het is een onderwerp waar twee kernidealen (pacifisme en streven naar een betere wereld) keihard botsen – maar, los van alle legitieme twijfel over de missie zelf, is het het uiteindelijk zinnig om aan zo’n avontuur te beginnen als 80% van je electoraat het totaal niet ziet zitten? Het heeft, achteraf gezien, de partij nodeloos kwetsbaar gemaakt. Natuurlijk heeft GroenLinks op punten belangrijke successen geboekt in het lenteakkoord, maar wat heb je aan die successen op de lange duur als twee van je grootste electorale concurrenten niet meedoen en je dus een reëel risico neemt totaal vermorzeld te worden bij de eerstvolgende verkiezingen? Moet je als partij niet proberen de beeldvorming in de media een stap vóór te zijn, in plaats van er schoorvoetend achteraan te hobbelen, zoals bij de perikelen rond Mariko Peters gebeurde, en rondom de lijsttrekkersverkiezingen? Moet de continuïteit op de lange termijn (die zo belangrijk is in de duurzaamheidsideologie van de partij) niet een grotere rol spelen dan het behalen van (relatief) incidentele successen op korte termijn?
Het zijn vragen. Ik pas ervoor om een duidelijk antwoord te geven, want je kan er twee kanten mee uit. Ga je de strategische kant uit, dan bereik je op korte termijn minder, maar voorkom je een electorale shock zoals die van afgelopen week. Ga je de idealistische kant uit, dan bereik je meer, maar loop je ook het risico de prijs ervoor te bepalen. Misschien past dat laatste eigenlijk wel beter bij GroenLinks: gáán voor je idealen, en niet bang zijn er een electorale prijs voor te betalen. De idealist in mij knikt er in ieder geval goedkeurend bij. Maar: misschien is de prijs die nu betaald wordt wel erg hoog, en had een behoudendere strategie geleid tot (gedeeltelijke) consolidatie van de winst van 2010 en reële kans op (ik noem maar wat) kabinetsdeelname – en dus tot meer kans op het verwezenlijken van de duurzame, sociale en progressieve idealen. Want dat de tijd voor een groener en socialer Nederland echt nu is, dat vinden toch net iets te veel mensen die nu om wat voor reden dan ook niet voor GroenLinks hebben gekozen. Juist dat maakt die verbijsterende verkiezingsnederlaag zo ontzettend pijnlijk.