De deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten is niet uit de media weg te slaan: mr. Germ Kemper. Nemesis van zijn confrère Bram Moszkowicz. Maar heeft Kemper, tevens advocaat van prinses Margarita, zelf een onbesmet blazoen? Dat is nog maar de vraag. Een onterechte aangifte en een aanval op een collega in een roddelblad doen anders vermoeden.
Dat Moszkowicz de schijn tegen heeft moge duidelijk zijn: administratie niet op orde, klagende cliënten, hij haalt zijn studiepunten niet en de Belastingdienst zit achter hem aan. Het argument van Kemper om Moszkowicz achter de vodden te zitten – als zijn praktijk omvalt komen zijn cliënten in de problemen – lijkt meer dan aannemelijk. Maar toch schuurt het, want evenmin als Moszkowicz is Kemper onfeilbaar. Zo is er de zaak van de valse aangifte tegen Edwin de Roy van Zuydewijn. En loopt er een tuchtzaak tegen Kemper wegens uitspraken in een roddelblad over een andere Amsterdamse collega. Zelfs beantwoorde Kamervragen lijken Kemper niet te overtuigen van zijn ongelijk in de kwestie.
De onterechte aangifte van prinses Margarita
Op maandag 4 september 2006 doet Kemper met zijn cliënte prinses Margarita aangifte tegen Edwin De Roy van Zuydewijn wegens ‘schending van het ambtsgeheim’. Vervolgens wordt De Roy per brief ontboden voor een gesprek met de Dienst Regionale Recherche. Het NOS Journaal en het ANP melden op vrijdagavond 8 september echter dat de politie De Roy heeft proberen ‘aan te houden’. De Roy is ziedend en kondigt stappen aan. Kemper zegt de maandag daarop tegen dagblad Metro dat de term ‘schending van het ambtsgeheim’ door de recherche ongelukkig gekozen. “Zo zou ik het niet willen noemen. U moet het meer zoeken in de persoonlijke sfeer” aldus Kemper. Opmerkelijk omdat het Kemper zelf was die met de prinses aangifte deed tegen De Roy.
OM vijf jaar later: aangifte was onterecht
Het duurt vijf jaar voordat De Roy van Zuydewijn zijn recht haalt. Op vrijdag 6 mei 2011 laat het Openbaar Ministerie weten dat de aangifte van Kemper en prinses Margarita onterecht was. Zijn advocaat Gabriel Meijers krijgt een schadevergoeding van 12.000 euro omdat hij De Roy sinds de aangifte heeft bijgestaan.
Kamervragen, een roddelblad en een tuchtzaak
Aan de volgende uitglijder van Kemper gaat een kort stuk voorgeschiedenis vooraf. Lange tijd zijn Edwin De Roy van Zuydewijn en prinses Margarita in een alimentatiekwestie verzeild geraakt. In eerste instantie kende de rechter deze toe en daarna weer niet. De advocaat van De Roy inzake de alimentatie, mr. Mark Meijjer, wilde daarom inzicht in de aangiftes van Margarita. Haar verdediging, mr. Ellen Verschuur-Van der Voort, beweerde echter dat dat niet mogelijk is. De Oranjes zouden ‘collectief belastingaangifte’ doen. De thesaurier van het hof, Jo Baars, zou volgens Margarita hier voor verantwoordelijk zijn. Het gerechtshof nam deze stelling over, zo bleek uit rechtbankstukken waar uw verslaggever destijds de hand op wist te leggen.
D66-Kamerlid Wouter Koolmees wilde het naadje van de kous weten en vroeg eind 2010 om opheldering aan staatssecretaris van Financiën Frans Weekers (VVD). Wat bleek: het verhaal van de prinses deugde van geen kant. Het was uitgesloten dat de Oranjes collectief aangifte kunnen doen. De aangifte is altijd persoonlijk, aldus Weekers.
Wat volgt: Kemper staat Story te woord
In november 2010 geeft Kemper uit hoofde van zijn functie als Amsterdamse deken een interview aan Story’s Karel Hille. Volgens Kemper was er sprake van een ‘gigantisch misverstand’. Mark Meijjer, de advocaat van De Roy, zou de opmerkingen van de advocate van Margarita, Ellen Verschuur-Van der Voort, over collectieve belastingaangifte van de Koninklijke Familie verkeerd begrepen hebben. Maar in het hele stuk staat niet dat Kemper óók raadsman van Margarita is. Kemper betoogt dat Story wel degelijk wist dat hij naast deken ook advocaat van de prinses is, Story ontkent echter. “Volgens de informatie van Story staat de heer Kemper Margarita op dit moment niet in (of buiten) rechte bij,” schrijft een jurist van het blad.
Tuchtzaak tegen de deken: tik op de vingers
De Roy en zijn juridisch adviseurs besluiten een tuchtzaak tegen Kemper aan te spannen. Pijnlijk voor Kemper, voordat hij deken werd op woensdag 31 oktober 2007 was hij lid van de Commissie Disciplinaire Rechtspraak, die uitspraken van tuchtcolleges voor de advocatuur voor publicatie selecteert en van commentaar voorziet.
Het duurt anderhalf jaar voordat de Raad van Discipline uitspraak doet over het handelen van Kemper. “De raad is van oordeel dat wanneer de deken in een andere hoedanigheid optreedt dan die van deken hij grote zorgvuldigheid dient te betrachten bij het kenbaar maken van de hoedanigheid waarin hij optreedt. (-) De raad is er niet van overtuigd dat deze zorgvuldigheid in het onderhavige geval toereikend in acht is genomen, maar is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder door de gedane uitlatingen in het bewuste artikel misbruik heeft gemaakt van zijn positie als deken en/of daarmee heeft bijgedragen aan een negatieve beeldvorming in de media rond de persoon van klager. Geoordeeld wordt dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet is gebleken,” oordeelt de Raad deze zomer. ‘Fout, maar niet ernstig’ parafraseren wij de Raad. ‘De Deken komt goed weg,’ schrijft het Nederlands Juridisch Dagblad. De Roy is vervolgens in hoger beroep gegaan, onduidelijk is wanneer de zaak dient.
De pot die de ketel verwijt?
De Amsterdamse strafpleiter Richard van der Weide vindt de bewoordingen van Kemper dat Moszkowicz niet zou deugen voor zijn vak, te ver gaan. Leon de Winter vindt dat de deken zijn vriend ‘retorisch verkracht’ heeft. Tel daarbij op een dubieuze aangifte, een dubbele pet in een roddelblad en een tik op de vingers van de Raad van Discipline in een tuchtzaak die nog niet is afgelopen. De Amsterdamse deken heeft geen onberispelijke staat van dienst, wat zijn gevecht met Moszkowicz zo interessant maakt. Want is het niet gewoon een kwestie van de pot die verwijten maakt aan de ketel?