Maandag overleed op 34-jarige leeftijd Frank Vandenbroucke. U weet wel, de Belgische wielrenner die naast zijn jeugdige talent vooral bekend stond om zijn aandeel in dopingzaken en zijn zelfmoordpogingen. Vandebroucke won veel, met als belangrijkste overwinning Luik – Bastenaken – Luik in 1999.
Toch haalde deze excentrieke wielrenner niet alles uit zijn carrière. Hij raakte verwikkeld in verschillende dopingzaken, werd betrapt op drugsgebruik, probeerde tweemaal zelfmoord te plegen, werd opgenomen in een psychiatrisch centrum en reed voor 12 verschillende ploegen.
Vandenbroucke had iets dat mij en vele andere mensen aansprak. De liefde voor de underdog die keer op keer zijn comeback maakte, vele tegenslagen overwon en zelfs zijn gevoel voor humor hield. Zo nam hij in 2006 deel aan een juniorenwedstrijd in Italië onder de naam Francesco Del Ponte. Op zijn vergunning stond een foto van landgenoot Tom Boonen. Van zo’n wielrenner moet je toch wel houden?
En dan is daar een lullige dood. Je sterft aan longembolie en dan ook nog eens in Senegal. Je staat bijna 20 jaar lang in de schijnwerpers en dan wordt een longembolie je fataal. Dat is net als Colin McRae die na jarenlang racen met rallyauto’s verongelukt met een helikopter of een Steve Irwin die na jarenlang worstelen met krokodillen, slangen en vogelspinnen sterft na een aanvaring met een pijlstaartrog. Lulliger kan haast niet.
Waar Mart Smeets zou zeggen: “De Tour wacht op niemand”, sta ik graag even stil bij de lullige dood van één van de meest spraakmakende wielrenners in de afgelopen twee decennia. Laat het speculeren maar beginnen.