Dinsdagavond zag ik het Nederlands elftal eindelijk weer eens een fantastische wedstrijd spelen. Wel even wennen aan de felrode shirts en dat naast Van Bommel een middenvelder liep die luisterde naar de naam Bastian Schweinsteiger. Zeg nou zelf, tot voor kort had elke Nederlandse voetballiefhebber een hartgrondige hekel aan Bayern München. Telkens wanneer de in onze ogen zelfgenoegzame Duitsers voortijdig uit de Champions League vlogen, konden wij een gelukzalige grijns niet onderdrukken.
Maar zoals Bayern afgelopen dinsdagavond in Turijn Juventus compleet van de mat speelde, zal bij menig liefhebber het hart snellen zijn gaan kloppen. Zeker bij hen die zich het Nederlandse totaalvoetbal nog zullen herinneren. Over Louis van Gaal kun je van alles beweren. Tijdens persconferenties en langs de zijlijn is hij een ongeleid projectiel, maar sinds zijn successen met Ajax in de jaren negentig, is Van Gaal zowat de enige die met succes het Nederlandse totaalvoetbal nieuw leven probeert in te blazen en te perfectioneren. Ongetwijfeld zal Van Gaal het hier hartgrondig mee oneens zijn.
Volledig gericht op de aanval, voortdurend een of meerdere spelers vrij aanspeelbaar, de bal aan het werk in plaats van de voetballers die zich grotendeels op de helft van de tegenstander bevonden. Dinsdagavond in Turijn straalden grote glimpen van het totaalvoetbal. Nota bene bij het door ons zo gehate Bayern van Franz Beckenbauer, die als aanvoerder van Die Mannschaft ons unieke voetbalconcept in 1974 een halt toeriep; de Hochstaplers die vier jaar later tijdens een afscheidswedstrijd voor Johan Cruijff doodleuk acht doelpunten in het doel van Ajax schoten.
Maar zoals Bayern München dinsdag tegen Juventus speelde, zou ik graag Oranje weer eens willen zien voetballen. Helaas is de realiteit anders. Na het succesrijke EK van 1988 kwam de sleet in het Nederlandse totaalvoetbal, ging het van kwaad tot erger dankzij het angsthazenvoetbal van Dick Advocaat en het bureaucratenvoetbal van Marco van Basten. Sindsdien zitten we opgescheept met tactische verschuivingen tussen willen en kunnen. Aanvallen gaat met horten en stoten, spelers laten de bal van de voet springen, gestroomlijnd zijn alleen nog de witte lijnen langs het veld. De enige echt grote wedstrijd van Oranje de laatste jaren was de drie nul tegen Italië tijdens het laatste EK.
Oefenwedstrijd tegen datzelfde Italië onlangs gezien? Pingpongen op het middenveld. Tegen Paraguay? Volledig de kluts kwijtspelen en niet meer terugvinden. Zonder Van Persie, Sneijder en Robben zwalken de aanvallen met moeite tot aan de zestien meter. Onder leiding van bondscoach Bert van Marwijk heeft Oranje nog geen enkele keer daadwerkelijk gevlamd. Ja, de kwalificatiereeks, die verliep weer eens boven verwachting. Net als bij Van Basten.
CC-Foto: Werner100359