Het blijft een onderwerp voor chocoladeletters in de krant: de peutertoets. Afgelopen dinsdag liep Paul Jansen van de Telegraaf alvast vooruit op het VVD-programma en weet ons te melden dat de liberalen ouders zullen verplichten om hun kroost te laten toetsen op een mogelijke taalachterstand. Indien zij weigeren mee te werken worden ze gekort op de kinderbijslag.
Het is een oud voorstel dat ferm klinkt, maar nooit zal worden ingevoerd. Het kan namelijk niet en dat weet de VVD dondersgoed. Men kiest er klaarblijkelijk doelbewust voor om met dit soort voorstellen oplossingen te presenteren voor een groot maatschappelijk onrecht waarvan men weet dat het geen echte oplossing is. En dat vraagt om weerwoord.
Actie
De taalachterstand bij peuters wier ouders slecht Nederlands spreken of laagopgeleid zijn, is een hardnekkig probleem. Kinderen die in deze omstandigheden opgroeien lopen in vergelijking met hun leeftijdsgenootjes soms wel twee jaar achter in hun ontwikkeling voordat ze naar school gaan. En die achterstand is vaak, hoe goed de basisschool ook is, niet meer in te halen. Dat vraagt dus om actie op jonge leeftijd, want hoe vroeger je achterstanden opspoort en aanpakt, hoe effectiever je ze bestrijdt. Daarom hebben we het budget voor voor- en vroegschoolse educatie de afgelopen drie jaar verdubbeld. De doelstelling was tweeledig: de kwaliteit en toegankelijkheid van het aanbod vergroten. Meer betaalbare plekken voor voorschoolse educatie — ook in de kinderopvang, beter gekwalificeerde leidsters en kleinere en bij voorkeur gemengde groepen.
Taalachterstand
Het instituut Sardes heeft onderzocht waarom ouders hun kind niet naar de voorschool laten gaan, terwijl dat voor de peuters in kwestie bittere noodzaak is. Belangrijkste drempel bleken de kosten van de peuterspeelzaal. En een andere reden was dat ouders vaak niet weten dat de voorschool bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Ze zien het ‘wegbrengen’ van hun kind naar de opvang als een negatieve daad. Hier is goede voorlichting dus van groot belang. Blijft over de categorie ouders die willens en wetens weigert. Het is een heel kleine groep waarover we dan nog spreken. Kinderen van ouders die al onder toezicht zijn gesteld kunnen we verplicht naar de voorschool laten gaan. Voor andere ouders kan dat niet. Onderzocht is welke mogelijkheden de overheid heeft om kinderen van deze groep alsnog te bereiken. Daarvoor moet allereerst objectief worden vastgesteld dat er sprake is van een taalachterstand. En daar wringt nu de schoen. Want op basis van wetenschappelijk onderzoek blijkt dat op zo’n jonge leeftijd niet objectief vast te stellen. Dat komt omdat peuters vaak onvoorspelbare groeisprongen maken in hun ontwikkeling. En daarom zijn peuter- en kleutertoetsen minder betrouwbaar dan die wanneer kinderen iets ouder zijn. En juridisch blijkt het niet mogelijk zware consequenties zoals het korten op kinderbijslag of uitkering te verbinden aan een toets die niet waterdicht is.
Natuurlijk, aan de omgevingsfactoren van kinderen (hun ouders) kun je heel goed vaststellen of peuters een risico lopen op achterstand. Het RIVM heeft daarom een dergelijke risico-analyse ontwikkeld voor alle consultatiebureaus in ons land. Op basis van deze risico-analyse, die onder andere kijkt naar taalvaardigheid en opleidingsniveau ouders, worden kinderen tegenwoordig via het consultatiebureau doorverwezen naar de voorschool. En sinds de zomer van 2009 hebben gemeenten extra middelen gekregen om die voorschool betaalbaar te maken voor alle ouders, ongeacht hun inkomen. Er gebeurt dus al het nodige om ouders met voorlichting en drang (tot en met huisbezoek van de wijkverpleegkundige) naar de voorschool te begeleiden.
School van de toekomst
Met het opnieuw voorstellen van de verplichte peutertoets voert de VVD de vorige oorlog. In werkelijkheid zijn we al vele stappen verder. De grote uitdaging voor de komende kabinetsperiode ligt in organiseren van inhoudelijke samenhang tussen kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs, zodat vanaf de werkvloer kan worden gewerkt aan een doorlopende leerlijn voor kinderen vanaf 2,5 jaar.
Deze school van de Toekomst moet een recht zijn voor kinderen en ouders die daarvan gebruik willen maken. Deze moet uitdagend zijn voor alle kinderen, aantrekkelijk voor ouders die arbeid en zorg willen combineren. Door sport en cultuur bij het onderwijs te betrekken kun je een wervelend dagarrangement neerzetten dat alle kinderen aanspreekt, kinderen die van huis uit weinig meekrijgen en kinderen die niet altijd thuis kunnen zijn omdat hun ouders werken. En daarmee kun je in een dergelijke nieuwe school nog een extra winstpunt behalen: het doorbreken van de segregatie. Want aan het fenomeen van de relatief ‘witte’ kinderopvang en ‘zwarte’ peuterspeelzalen in onze grote steden maak je dan ook gestaag een einde. Omdat de scheidslijnen in de voorschoolse periode nu nog te vaak langs de portemonnee van de ouders lopen.
Sharon Dijksma is oud-staatssecretaris OCW