De controverse over klimaatverandering, het wantrouwen tegenover sociaalwetenschappelijk onderzoek naar allochtonen, het op gelijke hoogte willen zetten van creationisme en evolutieleer – er zijn veel onderwerpen waarin meningen en wetenschappelijke kennis aan elkaar gelijk gesteld worden. De wetenschap wordt verweten niet objectief te zijn, onderzoek te doen vanuit moralistische of politieke standpunten en/of feiten expres verkeerd te interpreteren. Het is goed als burgers autoriteit in twijfel trekken. De vraag is echter of zij voortgebrachte kennis in twijfel moeten kunnen trekken, zelfs als ze er helemaal geen kaas van hebben gegeten.
Veranderingen in de wetenschap
Met de studentenrevoluties van 1968 veranderde de academie. Aan de automatische autoriteit van hoogleraren (zonder uitzondering witte heteroseksuele mannen) kwam een einde. In deze periode van bestuurlijke verandering trad er ook een verandering op in het denken. Het postmodernisme en poststructuralisme hadden een grote impact op hoe we denken over wat we kunnen weten. Het poststructuralisme stelt dat er niet een/één waarheid is en dat er geen onderscheid is tussen ideologie en kennis. Foucault verwoordt dit mooi in zijn neologisme power/knowledge:
[D]e uitoefening van macht creëert kennis, en kennis wekt macht op. Het is onmogelijk macht uit te oefenen zonder kennis, het is onmogelijk voor kennis om zich zonder macht te ontwikkelen (Foucault 1980, p. 52, mijn vertaling).
Postmodern denken heeft een grote invloed gehad, voornamelijk in de geestes- en sociale wetenschappen. Het leidde tot extreme zelfreflectie binnen disciplines. Zo riepen antropologen op tot het afschaffen van de antropologie: de antropoloog die verre stammen onderzocht was een overblijfsel uit de koloniale tijd en het stellen van zijn kennis boven de eigen zelfkennis van de onderzochte stam was een koloniale machtshandeling. De verschuiving in het denken zorgde ook voor een afkeer van het gebruik van methoden en technieken uit de natuurwetenschap in de sociale wetenschap. Er werd gesteld dat de sociale werkelijkheid op een ander manier onderzocht moest worden dan de natuurwetenschap: macht kan je niet op eenzelfde manier meten als de valsnelheid van een appel.
Veranderingen in de samenleving
De studentenrevoluties en het postmodernisme hebben ook een stempel achtergelaten op de wereld buiten de academie. In de seculariserende samenleving die ontstond in de jaren 70, is het normaal geworden om autoriteit in twijfel te trekken. Daarnaast is er natuurlijk geen echte scheiding tussen burger en wetenschap: sinds de democratisering is het hoger onderwijs toegankelijk(er) en is het aantal hoger opgeleiden dramatisch gestegen. Veel burgers hebben dan ook verstand van wetenschap in de zin dat ze zelf een doctoraal- of masteropleiding hebben afgerond.
Van iemand met een dergelijke titel op zak, moet je kunnen verwachten dat hij/zij geschoold is in wetenschapsfilosofie en onderzoeksmethoden. Deze vakken zijn echter voor de meeste studies de grootste struikelblokken. Een doctorandus of master dient te weten wat epistemologie en ontologie inhouden, maar weet dat vrijwel nooit. Bovendien leggen verschillende studies de nadruk op verschillende methoden. Bij rechten wordt bijvoorbeeld geen statistiek gegeven en een jurist heeft hierdoor moeite om surveyonderzoek op waarde te schatten.
Twijfel aan autoriteit en controle
In de wetenschap vindt kwaliteitscontrole plaats op basis van peer review. Dit is een systeem waarbij wetenschappers uit hetzelfde vakgebied van onderzoek bekijken in hoeverre het voldoet aan de kwaliteitseisen van dat vakgebied. Vrijwel alle wetenschappelijke tijdschriften werken met zo’n systeem van peer review. Dat betekent dat onderzoek gepubliceerd in dat tijdschrift, is gecontroleerd. Een dergelijk goedkeuringsstempel biedt echter geen enkele garantie dat het onderzoek ook ‘waar’ is, en wetenschap kenmerkt zich dan ook door voortdurende twijfel, reflectie en uitwisseling. Die twijfel, reflectie en uitwisseling vindt plaats via email, in vergaderzalen en op andere plaatsen waar de burger geen toeziend oog heeft.
Vanwege de specialistische kennis die nodig is om wetenschap te beoordelen, kan niet iedere burger wetenschappelijk onderzoek evalueren. Dat is ook helemaal niet nodig. Wetenschappers worden met gemeenschapsgeld betaald. Ze hebben daarmee een maatschappelijke plicht om inzichtelijk te maken wat ze met dat geld doen. Te stellen dat ze ook een maatschappelijke plicht hebben om iedereen volledig te laten begrijpen wat zij doen en hoe dat op waarde is te schatten is een stap te ver. Dat is bovendien dus onmogelijk. Voor de kwaliteitscontrole blijft de burger daarmee aangewezen op de autoriteit van de wetenschap.
Linda Duits is gecertificieerd en goedgekeurd bevonden door de commissie van wijzen die u op de foto ziet. Dit stuk schreef zij naar aanleiding van de reacties op Wilders misbruikt vrouwen.