D66 moet haar extremistische democratie-denken loslaten, omdat referenda waarin burgers mee mogen beslissen over belangrijke politieke kwesties alleen maar leiden tot gedonder, schrijft Rozanne Hertzberger (NRC.next 7 juli). Het is precies deze denktrant die zorgt voor de blijvende frictie tussen de gevestigde politieke orde en de kiezers.
Volgens Hertzberger hadden we nooit een sterk Europees parlement kunnen hebben als het D66-plan voor een nieuw referendum over het Verdrag van Lissabon, de opvolger van de Europese grondwet, was aangenomen. Als zo’n referendum was doorgegaan, het waarschijnlijk ‘nee’ was geworden, met alle gevolgen van dien, denkt Herzberger. Het electoraat is namelijk tegen Turkije of begrijpt überhaupt niets van het Europese Verdrag.
Minachting
Als in referenda het karretje van politici in de poep wordt gereden wijst het beschuldigende vingertje al snel naar de kiezers. Zij zouden er niets van begrijpen, zich laten leiden door onderbuikgevoelens of gewoon in algemene zin op drift zijn. En als politici een nederlaag leiden, is de meest geliefde verklaring ‘dat ze hun punt beter uit hadden moeten leggen’. Een grotere minachting van de kiezers is bijna niet mogelijk: alsof Nederland bestaat uit een groep ongeletterde idioten die het gewoon niet goed begreep.
Het is een merkwaardige reflex om na een ‘nee’ in een referendum de schuld te leggen bij de stemmers, en niet bij de politieke vertegenwoordigers. Politici die met hun vingertje wijzen of indirect te kennen geven dat we het gewoon niet goed hebben begrepen, dragen bij aan de tweedeling tussen de (politieke) elite aan de ene kant en de teleurgestelde Nederlandse kiezer aan de andere kant. En geef ze eens ongelijk. De kiezer heeft redenen genoeg om zich af te keren van de gevestigde partijen, als politici zich op een dergelijke manier minachtend uitlaten over het democratische proces. We mogen niet langer de schuld of de verantwoordelijkheid voor het mislukken van referenda, een verpulverd politiek landschap of een afrekening bij de verkiezingen na vier jaar regeringsverantwoordelijkheid afschuiven op de kiezers door te zeggen dat het electoraat zich laat leiden door onderbuikgevoelens of onwetendheid.
Wantrouwen
Maar er zijn meer oorzaken voor het groeiende wantrouwen tussen de politiek en het electoraat. Ook nu weer kruipen politici tijdens de onderhandelingen weg achter vaagheden. Er wordt weggelopen voor moeilijke antwoorden, niemand durft eerlijk te zijn over de compromissen die gesloten moeten worden of doet ook maar een poging inzicht te geven in de dilemma’s waar je als politicus voor komt te staan. Geconfronteerd met een camera worstelen politici zich op aanwijzing van spindoctors in onmogelijke bochten om niet beschuldigd te kunnen worden van draaien of twijfelen. Als het echt spannend wordt valt de keuze eerder op een totale mediastilte dan op een eerlijk antwoord voor draaiende camera’s.
Dit verstoppertje is koren op de molen van partijen die zich bewust buiten de gevestigde politieke orde positioneren. Politici die vinden dat het fabeltje dat deze partijen verkopen over linkse hobby’s, islamisering of de idiote elite toch moeilijk te geloven is moeten zichzelf de vraag stellen of ze op dit moment zelf wél geloofwaardig zijn. Kiezers die op anti-establishmentpartijen zoals de PVV stemmen zijn geen dissidenten die ‘terug in het gareel’ te krijgen zijn door Wilders te typeren als extreemrechts. Die stemmers zijn alleen terug te winnen door ze serieus te nemen. Daarvoor zijn eerlijke antwoorden van eerlijke politici nodig. Eerlijk over de keuzes die ze maken, eerlijk over de dilemma’s waarmee ze worstelen en eerlijk over het feit dat de overheid niet alles kan oplossen Dat zijn de voorwaarden voor het herstel van het wederzijds begrip.
Roestbak
Tegelijkertijd besef ik me dat het als deelraadslid in Amsterdam Centrum niet eenvoudig is om een grootse en meeslepende verandering in de politieke cultuur te realiseren, maar alle kleine beetjes helpen. Als ik bijvoorbeeld met een buurtbewoner spreek over een woonboot die moest worden verplaatst, probeer ik er niet omheen te draaien als zij vindt dat de ‘roestbak’ die aan de kade voor haar woonblok komt te liggen er niet moet komen, en ik daar juist wel een voorstander van ben. Ook al wordt je het niet eens, iemand vindt het altijd prettiger om een persoon voor zich te hebben die niet om de hete brij heen draait, vragen niet probeert te vermijden of halve toezeggingen doet. En dat geldt zeker voor contacten tussen politici en kiezers.
Ik geloof niet dat het electoraat blijvend op drift is, dat ze de politiek niet begrijpen of eenvoudigweg in nog geen decennium extreemrechts zijn geworden. Wat ik wel geloof is dat burgers van hun vertegenwoordigers verwachten dat ze eerlijk antwoord geven, hun afweging inzichtelijk maken en ze meenemen in het uiteindelijke besluit. Dan neem je kiezers serieus. Wie met het vingertje wijst ziet wel het symptoom van veel problemen, maar niet de oorzaak. Het is tijd voor politici om een spiegel te pakken en zichzelf diep in de ogen te staren: “ben ik onderdeel van het probleem of ga ik het oplossen?”
Thijs Kleinpaste is sinds 3 maart deelraadslid in Amsterdam Centrum voor D66.