Kinderlokkers zijn eng. Een kinderlokker is een in regenjas geklede, ietwat vieze man die bij speeltuinen gluurt naar kindertjes die hij later met zakken spekjes en ander lekkers meelokt naar zijn huis. Als kinderlokkers bij de speeltuin al eng zijn, dan zijn kinderlokkers op het internet dat helemaal. De angst is nog groter, omdat we nauwelijks een beeld hebben van internetdaders. Bovendien vinden ouders, opvoeders en beleidsmakers het internet sowieso eng.
In Amerika wordt er uitgebreid gewaarschuwd voor wat Amerikanen zo mooi stranger danger noemen. De manier waarop internetpedofielen worden afgebeeld is typerend. In dit spotje van NetSafe gaat onschuldige Gracie online waar zij denkt met een medetiener te praten. Maar oh nee! Het blijkt een online predator, die zelfs als hij alleen thuis zit te internetten onherkenbaar is. Paniek! Beleid! Maar in hoeverre komt dit beeld van online stranger danger overeen met de werkelijkheid?
Is er sprake van kinderlokken via het internet?
Tieners worden inderdaad ongevraagd seksueel benaderd op het internet. Een studie uit 2007 toont dat in 2005 in de Verenigde Staten 5 procent van de 10-12 jarigen, 15 procent van de 13-15 jarigen en 17 procent van de 16-17 jarigen wel eens ongewenste verzoeken kreeg om over te gaan tot seksuele handelingen of tot seksuele praat. Er is echter sprake van een significante daling ten aanzien van 2000. De onderzoekers wijden deze daling aan een afname aan anoniem contact (in 2000 werd er nog meer anoniem gechat, in 2005 praatten tieners meer met bestaande, offline vrienden, bijvoorbeeld in social network-omgeving) én aan meer preventie, bijvoorbeeld door middel van waarschuwingsspotjes.
Wat gebeurt er als jeugd seksueel benaderd wordt?
Een Pew-internetstudie laat zien dat het merendeel van de belaagden de verzoeken niet als bedreigend ervaart. Twee derde van de ondervraagden negeert of verwijdert zulke verzoeken; 21 procent antwoordt om meer te weten te komen; 8 procent antwoordt om te vragen alleen gelaten te worden; en 3 procent vertelt het aan een ouder of andere authoriteitspersoon. Weinig basis voor zorgen dus.
Maar als het tot contact komt?
Bovenstaande studies zijn allemaal op basis van vragenlijsten met tieners. In een unieke studie werd aan de andere kant begonnen: bij daadwerkelijke veroordelingen (n=129). Hoe zaten zedenzaken in elkaar waarbij het contact op het internet is geïnitieerd? Het meest opvallende resultaat is dat er nauwelijks sprake was van misleiding. Slechts 5 procent van de daders deed zich voor als tiener. Een kwart loog wel een beetje, bijvoorbeeld door te zeggen 38 te zijn in plaats van 43. Maar liefst 80 procent van de daders praatte online over seks, 20 procent had ook cyberseks. In 26 procent van de gevallen werd de misdaad al online gepleegd (en gerapporteerd, het gaat immers om veroordelingen), in de rest van de gevallen kwam er een ontmoeting.
Wat gebeurt er tijdens een ontmoeting?
Bij vrijwel alle gevallen was er sprake van bij wet verboden seksueel contact. In 89 procent van de ontmoetingen ging dat om seks: geslachtsgemeenschap, orale seks of een andere vorm van penetratie. In slechts 5 procent van de gevallen was deze seks ongewenst en was er dus sprake van verkrachting en aanranding. De onderzoekers concludeerden dat het beeld dat over internetlokkers bestaat, onjuist is. De daders zijn geen pedofielen en waren geen vreemden (meer). De slachtoffers wilden seks en de relaties (want 73 procent ontmoette elkaar vaker) waren gewenst: ze wisten waar ze aan begonnen en de misdaad bestond ‘alleen’ uit het feit dat seks tussen een minderjarige en een meerderjarige verboden is.
En nu?
Bovenstaande onderzoeken zijn Amerikaans. In Nederland zijn reacties op pedofielen ook hier vaak overtrokken. Ik heb jarenlang gedacht dat de intenties van een kinderlokker gelijk waren aan die van de heks uit Hans & Grietje: kindertjes vetmesten om op ze lekker op te smikkelen. Mijn kinderlokkersontwijkbeleid was geheel daarop ingesteld. Om kinderen en tieners te wapenen tegen seksuele daders op het internet, is beleid nodig dat niet ingegeven is door angsten van het publiek voor enge mannen met petjes achter de computer. Het is cruciaal te weten wat er zich precies voltrekt tussen slachtoffer en dader, en waarom.
Linda Duits is eigenaar van Diep Onderzoek. Dit artikel is gebaseerd op een van haar eerstejaars hoorcolleges (video) Communicatiewetenschap.