Zoals de afgelopen 33 jaar is 16 augustus een droeve, droeve dag. Die donkere dag, nu alweer zoveel jaren terug, vond Elvis Presley zijn einde op de vloer van zijn badkamer. Eerder dat jaar was The King bijna verdronken in een bord tomatensoep. In een onbewaakt moment was hij boven zijn maaltijd in slaap gevallen. Toenmalig vriendin Ginger Alden kon hem er nog ternauwernood uit trekken.
Door overmatig drugsgebruik en serieuze gezondheidsproblemen was Presley een schim van zichzelf geworden. Een hele dikke schim welteverstaan. Pijnlijk zijn de beelden waarin Elvis, twee maanden voor zijn dood, een overigens prachtige vertolking van Unchained melody geeft.
Nog geen tien jaar daarvoor had Presley een monumentale comeback gemaakt die resulteerde in The ’68 Comeback Special. Presley had zich, deels, weten te ontworstelen aan de klemmende wurggreep van zijn manager Tom ‘The Colonel’ Parker (de in Breda geboren Dries van Kuijk). De zanger had het helemaal gehad met zijn manager die hem het liefst kerstliedjes zag zingen in de show. Presley gooide het roer echter radicaal om en deed zijn ding, gehuld in zwart leer.
Hoogtepunt van het optreden was het laatste nummer, If I can dream. Geschreven door Walter Earl Brown als eerbetoon aan de twee maanden daarvoor neergeschoten mensenrechtenactivist Martin Luther King Jr. De tekst maakt grote indruk op Presley die vervolgens besloot een radicale wijziging in zijn carrière te maken: ‘I’m never going to sing another song I don’t believe in. I’m never going to make another picture I don’t believe in. Het als uitsmijter bedoelde I’ll Be Home For Christmas werd vervangen door If I can dream.
DeJaap gedenkt vandaag The King.