Het recht om je stem uit te brengen wordt gezien als het grootste goed in de moderne democratie. Stemmen is goed, stemmen moet. Het idee dat je als burger het recht zou hebben om je stem te verkopen, om macht en invloed af te staan voor een simpel geldbedrag, gaat dan ook tegen elke intuïtie in. Toch was dit het onderwerp van de finale van de Nederlandse Debatmasters op Nyenrode, de traditionele seizoensouverture wanneer acht topteams van het afgelopen Nederlandstalig debatseizoen het tegen elkaar opnemen. Het debat werd gewonnen door Sharon Kroes en Luciën de Bruin uit Rotterdam die Reinier de Adelhart Toorop uit Amsterdam en Thom Wetzer uit Utrecht versloegen. In een mooi debat werd de kern van politieke desinteresse blootgelegd en bleek er toch iets te zeggen voor de verkoop van stemmen.
Vrije keuze
Het moeilijke van zo’n parlementair debat is dat de debaters niet hun eigen mening mogen verdedigen. Kroes – oud-Europees- en Wereldkampioen – en De Bruin – tweevoudig winnaar van de prestigieuze Parijs Intervarsity – kregen te horen dat zij het recht om je stem te verkopen moesten verdedigen, tegen wil en dank. Dat was niet makkelijk aangezien het decimeren van het feest der democratie tot een simpele financiële transactie vrij banaal overkomt. Toch deden ze het met verve en legden ze in het proces de belangrijkste reden voor lage opkomst bij verkiezingen bloot. De mens maakt bij al zijn handelingen een afweging: wat zijn de kosten en wat zijn de baten van een besluit? Voor veel mensen weegt de moeite om te gaan stemmen, op een koude en regenachtige dinsdagochtend in de rij gaan staan bij een stemlokaal, niet op tegen het voordeel ervan, aangezien jouw ene stem het verschil niet zal maken. Hoezeer de overheid ook zal proberen mensen tot stemmen te bewegen, die afweging kan ze niet veranderen.
Daarnaast gaven ze aan dat een recht altijd jouw eigendom blijft, dat een mens de vrije keuze heeft om een recht uit te oefenen, maar ook om dat niet te doen. Zoals ook uit het stuk van Huub Bellemakers op deze site bleek, betekent het recht om te leven niet dat je ook een plicht hebt om te leven. Het is jouw recht en je mag er ook afstand van doen. Kroes en De Bruin trokken het verder door en vergeleken het stemrecht met het recht op lichamelijke integriteit. Dat recht verkopen mensen namelijk ook gewoon als het genoeg oplevert; deelname aan medische/farmaceutische experimenten betekent immers dat je voor geld afstand doet van een fundamenteel recht. Met andere woorden, waarom zou de overheid jou mogen vertellen dat je een bepaald recht niet mag verhandelen? Als het jouw recht is, mag jij er toch mee doen wat je wil?
Uitgeholde democratie
Natuurlijk wisten de Adelhart Toorop – ook al oud-Wereldkampioen – en Wetzer – huidig Nederlandskampioen – daar relevante bezwaren tegenover te zetten. Zou dit immers niet betekenen dat rijke en hoogopgeleide mensen de stemmen van armere burgers zouden kopen die weinig politieke affiniteit hebben? Zou dat dus geen scheve vertegenwoordiging opleveren waardoor de politiek in feite bijzonder elitair wordt? En wat nou als hele groepen Nederlanders dit gaan doen? Hollen we het democratisch proces dan niet nog verder uit? Het waren relevante bezwaren maar boden geen weerwoord op die ene fundamentele vraag: mag de overheid jou verbieden iets wat principieel van jou is, wat jouw fundamentele recht is, te verkopen als jij dat nuttiger vindt dan het uitvoeren ervan? Het is een vraag die geen politicus zou durven beantwoorden maar die aan de kern raakt van onze moderne democratie. Het winnende antwoord bleek volgens de jury een volmondig “nee” en daarmee bewezen Kroes en De Bruin dat ook contra-intuïtieve argumentatie ijzersterk kan zijn.
Adriaan Andringa is bestuurslid van De Nederlandse Debatbond en zat in de finalejury van de Nederlandse Debatmasters