Vroeger, toen ministers nog met excellentie werden aangesproken en mr. G.B.J. Hilterman wekelijks op de radio ‘de toestand in de wereld’ besprak, was de politiek nog een voorname zaak die in dat verre Den Haag werd bedreven. Je stemde eens in de vier jaar – soms eerder – op mensen die ervoor doorgeleerd hadden en hoopte er verder het beste van. Vandaag de dag is de situatie diametraal anders; op veel punten beter, op sommige punten beroerder.
Ministers en volksvertegenwoordigers zijn ‘Wouter’, ‘Jan Kees’ en ‘Femke’ geworden en de explosief toegenomen media zitten er met hun neus bovenop. Door de felle concurrentie tussen de diverse nieuwsmedia en journaals worden futiele incidenten sensationeel opgeklopt en uitspraken uit hun verband gerukt. Anderzijds, van de kant van de politiek is het lekken naar de pers een Haagse hobby geworden. De waan van de dag wordt opgevolgd door de waan van de volgende dag. En de volgende. Logisch dus dat de gemiddelde burger denkt: Politiek, het zal allemaal wel. Geen van allen zijn ze te vertrouwen.
Kritische coöperatie
Hoe kunnen we de politiek weer iets van zijn geloofwaardigheid teruggeven? Aan de buitenproportionele media-aandacht kunnen we natuurlijk niets veranderen, dat is het leven van nu. Bovendien is hierdoor de achterkamertjespolitiek een flink stuk verdwenen. Nee, waar we naar toe zouden moeten is het geven van meer ruimte aan een democratisch gekozen regering. Voor de oppositie betekent dit dat het hoofddoel niet moet zijn de regering zo snel mogelijk te laten struikelen, maar gewoon kritisch te volgen. Zoals het hoort.
In het landsbelang moet een regering – of die nu links, rechts of confessioneel is – de kans krijgen om plannen waar de meerderheid van Nederland kennelijk achter stond, te effectueren. De partijen die niet meeregeren moeten niet meteen uit kinnesinne in de starre oppositiemodus schieten, maar voor kritische coöperatie kiezen. De grondhouding moet zijn: Hoe kunnen we een beleid waar de meerderheid voor gekozen heeft tóch een sausje van ons gedachtegoed geven, zodat onze kiezers iets van hun idealen erin terugvinden. Samen je best doen om Nederland voor een periode van vier jaar optimaal te laten functioneren. Daar zijn de regering en de Kamers uiteindelijk voor bedoeld.
Vertrouwen in plaats van wantrouwen
Welke maatregelen zouden kunnen bijdragen aan een dergelijk doel? Daar kan je over filosoferen, ik doe alvast een voorzet. De motie van wantrouwen zou bijvoorbeeld kunnen worden afgeschaft. Gewoon al door een motie van afkeuring kan een falend bewindspersoon naar huis worden gestuurd, maar het kabinet blijft overeind om zijn termijn van vier jaar af te maken. Voor die termijn heeft het kabinet immers het mandaat gekregen om een beleid zichtbaar te maken. Ook kan je denken aan een ‘strengere’ leiding van de debatten in de Tweede Kamer. Meer respect en aandacht als iemand aan het woord is en geen kinderachtig gekissebis en ‘vliegen afvangen’ meer toestaan. Het moet over de inhoud gaan, anders terug naar je plaats.
Het soapelement moet rigoureus worden teruggedrongen. De kijker thuis krijgt nu vaak het gevoel dat hij naar een vrije Montessoriklas zit te kijken, waar je niet hoeft op te letten en alles mag roepen wat je wilt. Dit ondermijnt de geloofwaardigheid en autoriteit van de landelijke politiek. Tenslotte zou overwogen kunnen worden om media te verplichten de bronnen te vermelden waaruit zij hun informatie verkregen hebben; dit om anoniem lekken tegen te gaan. Wellicht dat dit soort maatregelen zullen helpen om nieuwe generaties weer vertrouwen in de politiek te geven.