De Grote Eén is dood. Mulisch was de laatste van de Grote Drie van de naoorlogse literatuur die nog leefde. Nu Mulisch dood is, komt het gesprek op gang over welke schrijvers er zullen komen te staan op het lijstje van de groten van deze eeuw. Eén van de gegadigden is Arnon Grunberg.
Makkelijk
Arnon Grunberg is volgens velen momenteel de beste Nederlandse schrijver. En gezegd moet worden dat zijn debuutroman Blauwe Maandagen, over een jonge scholier, snel en gemakkelijk leest, en een mooie mengeling is van humor en afschuwelijke gebeurtenissen. Naast het schrijven is zijn pseudoniem Marek van de Jagt een prachtige zet van Grunberg. Van de Jagt werd in het leven geroepen omdat Grunberg al snel de meeste prijzen had gewonnen en te veel schreef om goed te kunnen verkopen. Een meesterlijke zet. Zijn roman De asielzoeker is zijn beste werk tot nu toe. Het boek gaat over een man die in zijn leven jammerlijk aan het mislukken is. Grunberg laat er zijn meest zieke gedachten sussesvol de vrije loop.
Grunberg is echter een broodschrijver die schrijft om te kunnen eten en daarom schrijft hij te veel en van een gemiddelde kwaliteit. Zijn nieuwste boek mist diepgang, zijn boeken zijn over het algemeen te dik in vergelijking met de boodschap en zijn stukjes op de voorpagina van de Volkskrant ontstijgen het gemiddelde twitter-berichten niet. Het dieptepunt is een pamfletachtig boekje waarin hij Karel van het Reve promoot door hem domweg samen te vatten.
Taak voor de lezer
Dit alles is niet voldoende om Grunberg als één van de nieuwe drie te diskwalificeren. Sterker nog, Grunberg is nog een jonge kerel die nog een lange schrijverscarrière voor de boeg heeft. Wie weet, als hij zijn broodschrijven verruilt voor kwaliteit en wij als lezer Grunberg alleen kopen als hij kwaliteit levert?