“Kutvlinder!” Het eerste gesproken woord in New Kids: Turbo – als je de lyrics van Luv U More van Paul Elstak niet mee telt – en de toon is gezet. Waardoor je effectief, en vervolgens voor de hele duur van de film, meer inwoner dan toeschouwer bent van het Brabantse Maaskantje. En zo begint het. Op het bekende sportveldje staan Richard en Robbie met een grenzeloos laconieke nonchalance, twee vingers in de neus en drie Schültenbrau in de hand hun taakomschrijving als plantsoenendienst (“Wie is hier nou de snackbar!?”) op klassieke New Kids wijze te verwaarlozen. Oh pardon: Kut!
Allerhande normen en waarden, halve liters goedkoop bier en hele handen vol nationale tolerantie voor alles wat Brabants is, sneuvelen al in deze eerste drie minuten, waarna een wat dik aangezette Frank Lammers de heren uit hun respectabele functies komt ontheffen. De drie andere achterlijke onrendabelen Gerrie, Barrie en Rikkert laten goed voorbeeld goed volgen en worden om uiteenlopende redenen (lees: Hans Teeuwen, een huis vol wietplantjes en een flatscreen vol heftruckvork) ook op straat gezet. En dat is mooi, want dat leidt tot de absurde kettingreactie van onwaarschijnlijke escalaties die ons de volgende tachtig minuten maar weer eens van de straat houdt.
Kut
“Hey, Rikkert. Ge ben onslage, kut. En ik hed’oew moeder ok nog in d’r reet geneukt. Dus dan witte da.” De volledige strekking van de bijdrage van Hans Teeuwen, en waarschijnlijk zijn beste filmrol tot nu toe. Het platte, banale Brabants in de film werkt trouwens aardig aanstekelijk, kut:
‘Oe doede gij da, ‘oe doede gij da, ‘oe hedde gij da gedoan? Agge nou van zo’ne kutserie ook noggenun fillum mot moake, dan hedde gij toch eiguluk gin verstàànd in oewe kop zitte, of wel, lilluke natnek? En hoe gade gij da doen dan? Gewoan wa van die kutstukskes achter mekoare plakke, en tachenvèftig kere ‘kut’ roepe, en ge bendal nun heel end, jonguh? Die gasten zijn hunne boan kwèt, en lôpe dar niks dan te randewaaien azze nun verrekte mongol, ‘agge mar leut hèt, jonguh’, wittewel. Halve zachte!
Kut
Oké. Dat gaat snel vervelen, kut. Een filmversie van het uit de hand gelopen vriendenproject van Steffen Haars en Flip van der Kuil berust tenslotte ook niet puur op een ongerijmde aaneenschakeling van Brabantse botheid, hoerige horkerigheid en vuige kutgrapjes. (Of wacht…). Bovendien zal het de gemiddelde Oost-Brabander hier (alle twee) opvallen dat er een aanzienlijk deel West-Brabants tussen gebatst is. Stukje geboorteplaatsdeformatie. Als je een aflevering oprekt tot een krappe anderhalf uur, heb je gewoon een sterk verhaal nodig. Enter die kut van een Arnie en een bak geld van dat multinationale conglomeraat voor slechte televisie van ‘m. Aaiwurruks, jonguh, witte wel?
Naast het professionele falen van het vijftal staat ook hun persoonlijke leven niet bepaald in bloei, waardoor de heren Biemands, Butsers, Schuurmans en Van Boven zich gedwongen zien bij Richard Batsbak (!) in te trekken. Waar ut goeie Broabantse leven zich een aantal dagen uitstekend laat smaken – zolang een collectieve uitkering het gezelschap nat houdt met pallets Schültenbrau en vrachtwagenladingen Bakpao. Helaas blijken de maandelijkse inkomsten niet voldoende om een dergelijke levensstijl in stand te houden, maar als een bedreiging bij de gemeente vervolgens geen extra geld oplevert, wordt het recht op een uitkering het vijftal zelfs helemaal ontzegd.
Kut!
Dan zit er natuurlijk nog maar één ding op: “Wij betalen helemaal nerreges mir voor, kut!” En dan is er geen kut meer veilig. Arnie nie, Peter Kelder nie, en die lilluke blèètstui van’un Jody Bernal al ‘elemoal nie. Hetgeen niet alleen leidt tot een kleinschalige oorlog met alles van besnorde agenten tot bussen vol ME’ers en een halfnaakte Peter “The Dutch Lumberjack” Aerts, maar meepesant (ehm, ‘tegelijkertijd’) ook voor een heuse Brabantse revolutie zorgt. Dat ‘nerregens voor betale’ bevalt ze wel, in het Zuiden. Hier begint de plotgerelateerde ongein langzaam Flodderiaanse trekjes te vertonen (om het even welk deel uit de trilogie), maar is het verhaal naar goede traditie al lang een stille vennoot geworden van de karakters. En ik zou karakterontwikkeling willen zeggen. Maar dat is natuurlijk onzin. Kut.
Robert Nijman bereikte zijn doel om binnen zevenhonderd woorden zeventien keer ‘kut’ te frotten. En schreef een minder kut verhaal voor Movie2Movie, jonguh!