De nieuwe maakbaarheid is het thema van het boek Brave burgers gezocht: de grenzen van de activerende overheid, (onder redactie van Imrat Verhoeven & Marcel Ham) dat afgelopen maand uitkwam. De overheid is steeds vaker op zoek naar burgers die de samenleving willen verbeteren. Burgers moeten steeds meer hun eigen verantwoordelijkheid nemen, en vooral “meedoen”. De overheid heeft steeds meer ideeën over wat een goede burger is, en ontwikkelt beleid om de burger te stimuleren dit goede gedrag ook daadwerkelijk te vertonen. Is dat wel een goede ontwikkeling? Is er nog welvoldoende ruimte voor eigenzinnige burgers die zich niet aan deze richtlijnen houden?
Het boek laat zien dat “meedoen” lang niet altijd zo positief uitpakt als de overheid ons wil laten geloven. Zo wordt bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning als doel gesteld dat meervoudig gehandicapten meer mee gaan doen in de maatschappij, en dus niet in aparte inrichtingen opgenomen worden. Zij moeten juist tussen gewone mensen gaan wonen. Maar dat beleid blijkt ertoe te leiden dat deze gehandicapten nog geïsoleerder raken dan in een ouderwetse gesloten inrichting.
Verplicht vrijwilligerswerk
Ook bijstandscliënten moeten meedoen en participeren en krijgen in veel gemeenten niet zomaar een uitkering. Zij moeten verplicht “vrijwilligerswerk” doen. Dit is volgens overheden een opstap naar betaald werk, maar in de praktijk valt dat tegen. Het onderzoek laat zien dat veel bijstandscliënten best iets terug willen doen voor hun uitkering, maar dat zij wel enige keuze willen hebben in welke werkzaamheden ze gaan doen. Ze zoeken naar het herstel van hun “geschonden levensverhaal” en kunnen dat met vrijwilligerswerk oplossen: nieuwe vaardigheden opdoen, “empowered” raken of het verleden goed maken. Maar de sociale dienst heeft daar vaak geen oog voor.
Deze en andere voorbeelden laten zien dat er aanzienlijke nadelen verbonden zijn aan de pogingen van de overheid om burgers te stimuleren “brave burgers” te worden. Niet alleen zijn sommige initiatieven contraproductief, er is vooral onvoldoende oog voor dwarse en eigenzinnige burgers. De overheid zou te veel oog hebben voor burgers die zich aan de regels en overheidsnormen houden, maar niet voor burgers die zich aan die normen onttrekken. Eigenzinnige burgers moeten meer gewaardeerd worden.
Eigenzinnige rechtse burgers?
Maar de conclusie dat de overheid zich dus beter niet kan bemoeien met burgerschap, gaat de auteurs te ver: ‘er is (…) veel opgekropte onvrede, die zichtbaar wordt via stemmen voor de PVV, scheldpartijen op het web of tv-reportages die het contact zoeken met ‘de straat’. Uit deze onvrede is het VVD-CDA kabinet Rutte-Verhagen ontstaan met gedoogsteun van de PVV. De vraag is nu of een kabinet dat regeert op de golven van maatschappelijke humeurigheid, boosheid en wantrouwen, voldoende aandacht zal hebben voor brave en eigenzinnige burgers’. Aha: de wetenschappelijke analyses waren dus een opmaat om op de laatste pagina van het boek een sneer te geven naar het nieuwe kabinet. Zou het de auteurs bekend zijn dat eigenzinnige burgers – die we zo moeten koesteren – niet alleen PvdA en GroenLinks stemmen, maar ook PVV? Van deze auteurs hoeft de regering alleen maar rekening te houden met eigenzinnige linkse burgers. Want eigenzinnige rechtse burgers, die bestaan kennelijk niet.
Chris Aalberts is docent en onderzoeker politieke communicatie (www.chrisaalberts.nl).