Dit is het zeer persoonlijke verslag van een veelbewogen periode uit het leven van de ik-persoon die ons haar verhaal vertelt. Naar later blijkt, is zij de filosofiestudente Ina – de schrijfster zelf is ook filosoof – een onafhankelijke, knappe, jonge vrouw van 26 jaar die willens en wetens verstrikt raakt in de netten van een meeslepende passie.
In de kortePrélude waarmee het boek begint, kijkt de ik-persoon op een terras aan de Schelde in Antwerpen terug op de tijd die achter haar ligt. Dan volgt haar verhaal in acht en dertig heel korte hoofdstukken (drie tot vier blafzijden), in een bij jongeren van nu passende internetstijl, staccato, vol korte, communicatieve zinnen zonder omhaal. Je vindt in dit boek geen mooie vergelijkingen of boeiende beeldspraak. Wel veel Engelse ( muziek) citaten en hier en daar een germanisme.
De vertelling wordt onderbroken door kleine cursieve passages die de gedachtestroom van de ik-persoon weergeven. En in het midden van het boek ( blz.96) treedt er opeens een onbekende verteller op die zijn vermoeden – ook cursief – uitspreekt dat de lezers niets van het gedrag van de ik-persoon begrijpen. Dat klopt.
De liefdesaffaire begint stralend:
‘ “Salsa?”
Voor ik het goed en wel besefte, nam hij mijn hand en trok me de dansvloer op. Hij duwde me tegen zich aan en ik was op slag dronken. Zijn geur was onwaarschijnlijk juist. Hij was goddelijk. Onmogelijk te definiëren. Gewoon perfect.’ ( hoofdstuk 1, blz. 6)
Na die dansavond vat de ik-persoon het plan op deze boeiende man te veroveren. Hij is de man van haar dromen… Ze kent hem uit het kantoor waar hij vaak als directeur nog achter zijn bureau zit, als zij daar komt ‘poetsen’ om haar studie filosofie te bekostigen.
Snel daarna komt ze er op een volgende dansavond achter dat haar ‘Victor’ getrouwd is en twee zonen heeft. Geen probleem, lijkt het, voor deze vrije vrouw. Er ontstaat een hartstochtelijke relatie. Het hele jaar wordt er uitbundig samen gedanst, gegeten, naar muziek geluisterd en uitvoerig aan de liefde gedaan zoals de titel al doet vermoeden. Er is voor de ik-persoon maar één minpunt, haar raadselachtige, vage Victor blijft nooit slapen. Hij verdwijnt na afloop altijd weer naar huis. En dan openbaart de hoofdpersoon opeens een ander karakter. Haar onafhankelijkheid was maar schone schijn. Zij pikt dit niet.
Als lezer vraag je jezelf intussen af in wat voor kasteelroman, in welk boek voor oudere meisjes, je nu terecht bent gekomen. Maar ik las toch door deels uit een lichte nieuwsgierigheid naar de afloop, deels vanwege de korte filosofische opmerkingen die commentaar op de gebeurtenissen geven. Om een paar voorbeelden te noemen:
‘Ik was dolgelukkig. Van toen af had mijn leven een opperzin. Een levenszin, een liefdeszin. Alles ademde voortaan liefde. Ik had hem gevonden Mijn zin en mijn waan. Mijn waanzin.’ (… blz.17)
Of deze:
‘Het verlangen is een gemis. Al ons willen, elk van onze innigste wensen komt voort uit behoefte, uit gebrek aan. Het ontbreken van het object van je begeerte is een voorwaarde voor het verlangen ernaar.’ ( … ( blz.36)
De ontknoping ten slotte is totaal anders dan verwacht. De ik-persoon blijkt een bewustwordingsproces te hebben doorgemaakt.
Voor wie is dit boek bestemd? Zeker niet voor iedereen. Daar is het verhaal te larmoyant voor, al vrees ik dat het probleem in de werkelijkheid vaak voorkomt. Daardoor is het wel interessant voor (jonge) vrouwen en is dit relaas ook zeker voer voor psychologen. Het zou zelfs een verslag kunnen zijn, oorspronkelijk in opdracht van een psycholoog geschreven.
Nog een laatste opmerking. In dit boek komen nog al wat Vlaamse woorden en uitdrukkingen voor. Die dragen sterk bij aan decouleur locale.
Uitgever: | Linkeroeveruitgevers |
Pagina’s: | 186 |
Prijs: | 16.90 |
ISBN: | 9789057203282 |
Jaar: | 2009 |