Er staat slechts een kleine delegatie GroenLinksers tegen de Kunduz-missie te demonstreren voor de deur van Vredenburg, waar het GroenLinks partijcongres zich zaterdagmorgen uitspreekt over het ‘ja’ van hun fractie tegen een nieuwe ‘civiele’ missie in Afghanistan. Ondanks dat bijna driekwart van de GroenLinks-achterban tégen deelname aan NAVO-missies in dat land is gekant, is er ook achter de voordeur van de Rode Doos in Leidsche Rijn van protest weinig te merken. Bijna plichtmatig – doch respectvol aangehoord – passeert een aantal moties van treurnis, waakzaamheid en vertrouwen de revue alvorens fractievoorzitter Jolande Sap het woord neemt en in een resumerend, maar weinig vlammend betoog nog één keer opsomt waarom de Kamerfractie van GroenLinks heeft ingestemd met een politiemissie in Kunduz.
De meest gewichtige motie, geïnitieerd door Karel van Broekhoven (voorzitter Werkgroep Midden-Oosten GroenLinks) en door velen ondertekend, stelt dat de beslissing van de fractie te snel is geweest, de gedane toezeggingen door het kabinet enkele fundamentele bezwaren niet wegnemen en dat de fractie te weinig weging heeft gegeven aan de zorgen van de achterban. Er zijn verder wat vergelijkbare moties die zich uitspreken tegen de missie, maar overwegend spreken die ook vertrouwen uit in de afwegingen van de fractie en de partij als geheel en roepen ze hoogstens op tot het versterken van netwerken, communicatie en democratie binnen de partij. Daarmee wordt vooral onderstreept dat GroenLinks eenheid binnen de gelederen nastreeft, iets wat na het presenteren van de moties vooral duidelijk wordt door het harde, aanhoudende en warme applaus waar Jolande Sap op mag rekenen als ze ten tonele verschijnt. Het applaus maakt bij voorbaat tevens de kleine kans die de zwaarste moties hebben al kansloos.
Toegankelijk
Sap houdt haar betoog vooral toegankelijk. Er wordt benadrukt dat veel gesprekken over Afghanistan aan de keukentafel zijn gevoerd, waarmee Sap de gelijkheid van partijleiding en achterban wil onderstrepen. Bovendien geeft ze aan dat de afwegingen van de fractie puur in eigen huis zijn beredeneerd: “Mark Rutte was de eerste die belde toen ik voorzitter werd. Ik heb toen afstand gehouden, omdat we het in januari door het kabinet voorgelegde missieplan eerst zelf in overweging wilden nemen.” GroenLinks kwam samen (aan de keukentafel dus), overlegde en stelde eisen aan het kabinet omtrent de missie.
Sap had er in eerste instantie geen vertrouwen in dat het kabinet tegemoet zou komen aan de eisen van GroenLinks. “Onze insteek was dat het een ‘nee’ moest worden, maar met de deur op een klein kiertje. Maar we wilden geen concessies doen”, legt ze aan de ruim duizend toehoorders uit. “Ik had al een gloedvol betoog klaarliggen waarin stond dat we de missie niet konden steunen, maar omdat al onze eisen werden ingewilligd door het kabinet, kon dat dus in de prullenbak”, zo vat ze de tweestrijd van haar partijfractie samen. Applaus uit de zaal voor Ineke van Gent als Sap aanhaalt dat er negen fractieleden vóór de missie stemden en eentje (Van Gent dus) tegen – slimme timing van Sap om het moment waarop GroenLinks ‘ja’ zei tegen de missie toch aan die ene tegenstemmer op te hangen. “Elk van ons heeft naar eer en geweten gehandeld”, moet de zaal bovendien van haar aannemen. En het ligt natuurlijk ook een beetje aan de media: “Uitstel van een besluit had niet meer informatie opgeleverd, dat had alleen maar geleid tot een groter mediacircus, waardoor er geen besluitrust meer zou zijn.” Er is ook enige ruimte voor relativering: “Na het nemen van het besluit was er meteen de realisatie dat er flinke investeringen in de partij gedaan moesten worden.” Maar dat komt wel goed, getuige de uitspraak van Van Gent dat het ‘nu weer tien fractieleden zijn die samen aan de slag gaan’.
Onderhandelen met de Taliban
Handig gebruik makend van de kritische vragen die fractieleden afgelopen week op debatavonden in het hele land hebben gekregen (‘Waarom zo naïef?’, ‘Waarom een deal met dit kabinet?’, ‘Waarom niet luisteren naar de achterban?’), weet Sap haar vorige week aan alle GroenLinksers verzonden verklaring nogmaals punt voor punt te herhalen: er liggen harde eisen, het wordt absoluut een civiele missie, er zal ‘stevig gemonitord’ worden, het opleidingstraject voor de agenten is geen zes weken (NAVO-richtlijn), maar wordt achttien weken (met terugkomdagen) en, vooral: er zijn duidelijke missie-ontbindende voorwaarden gesteld. Bovendien wil GroenLinks dat er óók met de Taliban onderhandeld wordt. Waarom het idee dat er vrouwenrechten geïmplementeerd gaan worden, hoe scholen en ziekenhuizen succesvol van de grond moeten komen en er enige kans van slagen is in onderhandelingen met de Taliban níet naïef zou zijn, ontwijkt Sap echter omzichtig. Ze is er echt van overtuigd dat het een civiele missie wordt, zo zegt ze, gevolgd door de bijna luchtige constatering dat de agenten en opleiders ‘wellicht een keer gedwongen worden om terug te schieten’ omdat het nou eenmaal een oorlogsgebied is. De uitleg is voldoende: ze wint de hearts and minds van haar partijgenoten, want op enkele ‘lichte’ moties na (treurnis, eenheid en vertrouwen; respect en waakzaamheid; versterken communicatie en netwerken), worden alle tegen-moties (met ruime cijfers) verworpen. Partijeenheid staat immer voorop bij het transparante en open discussiërende GroenLinks. Er is dus treurnis over het besluit, maar vertrouwen in de (afwegingen van) de fractie. Opgeteld bij de wat holle toezegging dat er meer geïnvesteerd zal gaan worden in partijnetwerken en de ontsluiting van eigen deskundigheid, is het voldoende om alle neuzen (in ieder geval naar de buitenwacht toe) richting Kunduz te krijgen.
Het kritiek parerende betoog in combinatie met een aantal tussen de regels door gedane uitspraken zetten het besluit echter ook wel in een ander, wat minder ‘wereldverbeterend’ daglicht. Zo had Sap eerder in haar verhaal al aangegeven dat wanneer Kunduz een middel zou zijn geweest om dit kabinet naar huis te sturen, de fractie sowieso tegen gestemd zou hebben. Daarmee is regeringsmacht in eigen land (of in elk geval het wegnemen van die macht bij de rechtse partijen die hem nu in handen hebben) alvast belangrijker dan de vrede en welvaart in Afghanistan. Mariko Peters scherpt de argwaan over de motieven nog wat verder aan als ze luid door de microfoon roept dat GroenLinks ‘het buitenlandbeleid niet aan rechts over wil laten!’. Met andere woorden: GroenLinks voert een lokale (Nederlandse) machtsstrijd met de politieke tegenpartijen en gaat daarbij over de rug van Afghanistan, een land dat bovendien op neokoloniale wijze voorgedaan moet worden hoe er een politiek en juridisch systeem opgezet dient te worden, er onderwezen en verzorgd moet worden en waarom agenten eigenlijk niet zomaar zouden mogen schieten, waarbij de mogelijkheid bovendien ook nog reëel aanwezig is dat er Nederlandse levens verloren gaan om te bereiken dat de rechtse regering in Nederland het af gaat leggen tegen de linkse idealen waar GroenLinks zich zo duidelijk over uitspreekt. En dat allemaal omdat een spreekster die zich vóór de missie uitspreekt een filmpje op YouTube heeft gezien (!) waarin een echtpaar werd gestenigd – dát past natuurlijk niet in het ideaalbeeld van de partij, maar dat zal – in combinatie met de maakbaarheidsdrang die standaard bij grootse idealen wordt geleverd – wel de informatie zijn waar de meesten hun ‘kundige’ mening op gebaseerd hebben. Het cynisme waartegen enkele sprekers zich openlijk uitspreken, zit op die manier toch dieper onderhuids dan GroenLinks toe wil (en kan) geven.
Achterban in de tang
Wat ondanks alle transparantie, openheid en de prettige sfeer op het congres onder de oppervlakte borrelt, is het feit dat de achterban in de tang zit: de (prijzenswaardige) open debatstructuur zorgt er voor dat de leden af lijken te kunnen wegen dat nee, ze niet naar Kunduz willen, maar ja, dat het (ogenschijnlijk) goed is afgewogen en er dus rechtvaardig besloten is. Daar bovenop lonkt de mogelijkheid dat er dankzij de harde eisen en door het kabinet gedane toezeggingen er een moment komt waarop GroenLinks het kabinet alsnog naar huis kan sturen als deze missie faalt. Voor sommigen (Mariko Peters, maar mogelijk ook menig pacifistisch, groen en liberaal ingesteld lid) misschien nog wel het belangrijkste: eigen idealen eerst. Feit blijkt dat op de dag dat de laatste militair Uruzgan verlaat, GroenLinks er voor zorgt dat we snel weer in Afghanistan aan de slag kunnen.
Dat sluit aan op de benadrukking door Sap dat ze het zeer betreurt dat er mensen zijn die de partij hebben verlaten vanwege Kunduz. Want wat haar betreft kan dat eigenlijk niet: “Mensen die menen dat ze niet meer bij GroenLinks horen, horen wél bij GroenLinks!”, reclameert ze. Daarmee is de cirkel definitief rond en zitten GroenLinks én de internationale verplichtingen die Nederland zichzelf opgelegd heeft in Afghanistan, samen in hetzelfde Hotel California opgesloten: You can check out any time you like, but you can never leave.
Bart Nijman (geen GroenLinks-stemmer) sprak zich eerder al uit tegen het ‘ja’ van GroenLinks voor een nieuwe civiel/militaire missie in Afghanistan en is ondanks de gemoedelijke overlegsfeer op het GroenLinks-congres nog steeds zeer cynisch.