Quantitive easing: het naderende einde van ons financiële stelsel

14-02-2011 11:00

Sinds het begin van de financiële crisis, nu al weer enkele jaren geleden, hebben de overheden en centrale banken van met name de Westerse wereld ons verteld dat verruiming van de geldhoeveelheid hét wondermiddel is om ons ‘systeem’ te behoeden voor de ondergang. Die verruiming van de geldhoeveelheid wordt met Angelsaksisch understatement aangeduid als “quantitative easing” ofwel QE. Hoe aangenaam en ongevaarlijk klinkt dat? Echter, QE is een wolf in schaapskleren. Het is niet anders dan ordinaire geldpersfinanciering.

Financiering middels de geldpers doet bij de overheden en centrale banken de behoefte toenemen om steeds meer geld te drukken. Nu wordt de prijs van een goed bepaald door de schaarste ervan: les één van de economie. Dus ook de prijs van geld wordt bepaald door zijn schaarste. Als geld in overvloed aanwezig is, dan zal het onvermijdelijk minder waard worden: geldontwaarding of inflatie is het gevolg.

Hyperinflatie
Enige inflatie is, zolang er sprake is van economische groei, geen probleem in het kapitalistisch stelsel. Een procent of twee per jaar wordt als normaal beschouwd. Komt de inflatie daar evenwel boven, dan dienen overheden en centrale banken in actie te komen en geldverkrappende maatregelen te nemen. Het probleem is dat die maatregelen meestal de groei remmen. En daar zitten de politici nu niet op te wachten omdat ze dat niet kunnen uitleggen aan hun achterban. Dus is het risico momenteel levensgroot op hyperinflatie. Een realistische stellingname is dat deze ontwikkeling niet is te keren. Hieronder wordt uiteengezet waarom.

Monetaire inflatie kan exponentiële vormen aannemen. Doordat er geen standaard meer is waaraan een munt gekoppeld is, zoals bijvoorbeeld ooit het goud, is er een steeds toenemende geldhoeveelheid nodig om eenzelfde effect te bereiken in een economie. Een voorbeeld: stel dat de geldhoeveelheid toeneemt met 25 procent, dan is het voordeel voor de betreffende overheid de belasting die ze kan heffen op diegenen die de geldhoeveelheid bezitten die bestond vóór de toename. Om dezelfde belasting nogmaals te kunnen heffen moet ze de geldhoeveelheid met 31,25 procent uitbreiden, enzovoorts, waardoor de monetaire inflatie een exponentieel karakter krijgt. In de praktijk hangt het daadwerkelijke verlies van koopkracht van een valuta ervan af hoe snel dit zich manifesteert in het algemene prijsniveau. En dit kan aanzienlijk variëren. Vroeger of later echter zal het in de prijzen tot uitdrukking komen.

Particuliere spaartegoeden
Nu hebben de Westerse overheden zich voorgenomen om ten dele draconische bezuinigingen door te voeren, teneinde de in afgelopen jaren enorm toegenomen schuldenposities te gaan afbouwen. Een blik in de toekomst leert ons echter dat de overheidsuitgaven juist drastisch zullen moeten toenemen om het bestaande welvaartsniveau te kunnen vasthouden. Denk aan pensioenen en toenemende zorgkosten vanwege de vergrijzing, waarvan het publiek (en dus de kiezer) verwacht dat de overheid de financiering schraagt. Tegelijkertijd leidt inflatie tot effectieve verkleining van de omvang van de particuliere spaartegoeden. Inflatie vergroot dus de lasten van de overheden en beperkt de mogelijkheden van de private sector om bij te springen. Toekomstige overheidsuitgaven zullen daardoor exponentieel moeten toenemen.

In het Westen is het voor politici al lastig om te gaan met de dagelijkse werkelijkheid, laat staan te anticiperen op de toekomstige werkelijkheid. Liever laten ze zich leiden door hoop dan door een realistisch toekomstbeeld, en dromen ze ervan dat economisch herstel de overheidsfinanciën weer in evenwicht zal brengen. Overheden en hun zogenaamd ‘onafhankelijke’ bureaus voor statistiek draaien tabellen in elkaar die economische groei, toenemende belastingopbrengsten, beperking van de uitgaven van sociale zekerheid en afname van de werkloosheid moeten aantonen. Het bewijs voor dit optimisme ontbreekt echter.

Zeepbellen
De laatste jaren hebben overheden zich in toenemende mate gemengd in hun economieën: de kans dat dit succesvol uitpakt is zeer gering en zou een historisch novum opleveren. Politici blijven maar roepen dat het herstel wel komt als de banken maar hun kredietlijnen verder openstellen: ze hebben blijkbaar niet begrepen dat het juist de te wijd opengedraaide kredietkranen waren die de financiële crisis hebben veroorzaakt. Dat was weer het gevolg van de twee decennia lang kunstmatig laag gehouden rente die onhoudbare zeepbellen heeft gecreëerd in een Westerse wereld waar de groei simpelweg uit is: zie de hausses in onder andere de aandelen en de huizenmarkt.

Het zogenaamde economische herstel van 2010 was zuiver statistisch: overheden gebruiken de monetaire inflatie om de getallen op te blazen. Het was geenszins het begin van een nieuwe trend. Onzalige plannen om de belastingen te verhogen voor de hogere inkomens ontmoedigen de succesvolle mensen in de maatschappij om productiever te worden: ze zullen trachten belastingen te ontwijken. Het resultaat van deze beleidsfouten is dat het economisch herstel uit zicht raakt en de belastingopbrengsten verminderen waardoor de overheidstekorten niet kleiner worden maar groter.

Instorting van het geldstelsel
De enige manier waarop de exponentiële afname van de koopkracht tot een einde zal komen is door de instorting van het geldstelsel. Of dat nu komt door nog een financiële crisis of door hyperinflatie maakt niet uit want het resultaat is hetzelfde. De QE-programma’s van de overheden en centrale banken hebben de trend alleen maar versneld. Met name de ongehoorde expansie van de geldhoeveelheid in de VS, 168 procent in de afgelopen twee jaar, is verontrustend. Politici verklaren dit als hét antwoord op de bankencrisis: het heeft alleen wel tot gevolg dat de overheden alleen maar meer geld zullen moeten drukken wat weer zal leiden tot hun onvermijdelijke deconfiture.

Als slachtoffers van de ineenstorting van het papieren geldstelsel zullen wij de rekening moeten betalen door een ongekend welvaartsverlies. Helaas zullen onze politici ons niet kunnen helpen. Ze hebben geen idee waarmee ze bezig zijn.