Ik denk dat velen hierover kunnen meepraten: dat je je in de binnenstad moet haasten omdat je parkeertijd verstrijkt. Je loopt toch nog even een boekwinkel binnen die je op je weg passeert en als je dan ten slotte bij je auto komt, staat daar een norse controleur, die op zijn handcomputer het kenteken van je auto heeft ingevoerd.
Zo’n controleur is Gert Verhulst, een nogal starre jongeman die bijvoorbeeld vindt dat de controle in de fietsenstalling geen hol voorstelt en dat de bewakers ervan veel te laks zijn. Hij woont in een oude wijk van Amsterdam, omdat hij daar een garagebox heeft en doet erg consciëntieus zijn werk. ‘Als je de stad binnenrijdt heb ik niets met je te maken. Maar als je stilstaat en uitstapt, dan ben je van mij.’
Hij schrikt soms zelf van zijn chagrijnige kop, probeert zijn gezichtsuitdrukking aan te passen en kan onverwacht fel tegen anderen uitvallen.
Het verhaal speelt zich af rond zijn diensten en collega’s, zoals Khalid die altijd zijn restje koffie in de plantenbak giet. Daarnaast is hij erg bezig met zijn zieke moeder en bezoekt hij oom Don, een vriend van zijn moeder, die na haar overlijden graag op Texel wil gaan wonen en die Gert daar ook enthousiast voor maakt. Ooit visten zij daar samen op garnalen en vingen emmers vol. ‘Een mooie dag voor garnalen,’ is dan ook de leus die Gert gebruikt om de verstandhouding met oom Don te bezegelen.
Het verhaal is in de ik-vorm geschreven en Gert heeft een wat naïeve vertelstijl: ‘In de wijk waar mijn broer woont is het altijd netjes en opgeruimd. Mijn broer draagt vaak een rode broek.’
Hij gebruikt soms ook dezelfde woorden, zoals over een hotelkamer in Den Burg: ‘In de zomer betaal je voor een weekend zo vierhonderd euro voor een hotelkamer. De Duitsers betalen dat graag.’
Er gaat een lichte dreiging uit van het verhaal, ook door fragmenten uitTwin Peaks en zijn boosheid op zijn naamgenoot Gert Verhulst vanSamson en Gert, het kinderprogramma van Ketnet. Deze Gert was eens in zijn wijk op bezoek en werd als volgt door de parkeercontroleur toegesproken:
”Je kunt hier wel een beetje rondlopen en bijdehand lopen doen met die kuthond van je, maar dit is Oost. En Oost is van mij.’
Zijn glimlach is verdwenen. Hij kijkt me verbouwereerd aan. ‘Wat bedoelt u?’
‘Je bent in Oost,’ zeg ik, ‘mijn Oost.’ Ik wijs met mijn duim naar mijn borst. ‘Opdonderen hier,’ roep ik en ik schrik van mijn stem.’
Dit debuut is een fraai voorbeeld van adolescentenliteratuur en dat is niet neerbuigend bedoeld. Het moet een genoegen zijn voor de jeugd om dit soort verhalen te lezen met vaart, humor en ontroering. Waumans beschrijft geen bordkartonnen figuren, maar echte personen zoals Khalid, die aardiger is dan gedacht als zij een dag samen hebben opgetrokken.
Het verhaal is beeldend geschreven, met fragmenten die door elkaar lopen, en niet vertellen maar alles laten zien. Mooi is bijvoorbeeld hoe de brug weer naar beneden gaat. ‘Een zware bonk bezegelt de verbinding tussen de twee kades.’
Het is alleen jammer dat het verhaal in het tweede deel in elkaar zakt.
Het mooiste fragment gaat over het kopen van een kostuum in een modezaak, net zoals despecial agent die inTwin Peaks draagt. Gert vraagt de verkoper een foto van hem te maken, trekt daarna het pak uit en loopt weg. Het zou door kunnen als kort verhaal.
Ik zou deze recensie de titel gegeven hebben: ‘De wetenswaardigheden van een parkeercontroleur’ als ik die al niet vergeven had aan een artikel over een interview met schrijverDetlev van Heest, die ook parkeercontroleur is. Detlev en Rob zouden een aardig gesprek kunnen hebben over hun werk- en wellicht ook over hun literaire ervaringen.
Uitgever: | Contact |
Pagina’s: | 236 |
Prijs: | 21.95 |
ISBN: | 9789025436001 |
Jaar: | 2011 |
Website auteur: | http://www.robwaumans.com |