De roemlozen is een merkwaardig verhaal. Het schiet heen en weer tussen jeugdervaringen van de hoofdpersoon, een kunstenaarskind, en ontwikkelingen die leiden tot haar veertigste verjaardag. Als ik zeg ´een merkwaardig verhaal´ dan bedoel ik daarmee de volgende vier punten.
(1) Een reeks ontmoetingen en gebeurtenissen die bizar aandoet, maar ook appelleert aan de diep menselijke behoefte in de wereld iets tot stand te brengen, iets te betekenen. Wat natuurlijk nóg moeilijker is als je een kunstenaarskind bent.
(2) Een handelingsverloop dat minimaal is maar eigenlijk ook maximaal, want het gaat over grote dingen: ouderliefde, verdrukking, streven naar betekenis tegen de achtergrond van ziekte, rampen, gekte en dood. Helemaal niet weinig. Alleen lukte het mij niet om erbij te blijven. ´Boef herkende me nog, ook al was ik verkleed als bovenste beste burger. Boef was deel van een verleden dat zich had versluierd achter de tijd.´
(3) Dat het me niet lukte kwam mede door de ironische, al te bizarre toon en als gevolg daarvan een hoofdpersoon die me niet meenam. Ik begreep nauwelijks wat ze aan het doen was. Een scenario schrijven, ja. Afrekenen met het verleden, ja. Maar waar was het touw om me aan vast te houden, de motor die ervoor zorgde dat ik graag verder las?
(4) De personages waren te schril, helaas niet om van te houden. Of ligt dat aan mij? Ik geef toe dat dit een generatieprobleem kan zijn. Waarom lees ik een roman? Om er wijzer van te worden. Waarom leest u een roman? Als amusement? Dan is dit boek misschien geknipt voor u. Sketches, voorvallen, treffende beschrijvingen, zoals bij het bezoek aan de Bonneterie:
´Het was nog een authentieke houten ingang waar wonderwel die rolstoel doorheen kon. Eenmaal binnen stap je, met een beetje extra fantasie, de oude Europese beschaving in: de hoge lichtkoepel met open balustrade op twee verdiepingen, de lampen met koperen grepen en kristallen tranen, het gedempte geluid. Het is onmogelijk om je lompe zelf te blijven, je grijpt direct terug naar die paar balletlessen uit je jeugd en verfijnt je bewegingen. Alles doet wollig, beschaafd en geaffecteerd aan, en je hoofd vult zich met woorden die normaliter als zwerfvuil door je woordenschat dwarrelen, zoals: petitfours, monocle, bonbonnière. En ook: Eline Vere.´
Hiervan had ik wel meer tot me willen nemen. De schrijfster heeft vele talenten en haar onderwerp, waarom de meeste mensen niet beroemd worden en hoe dan te leven, is ook relevant. Maar om daar een goed verhaal over te schrijven moet je Thomas Rosenboom of Charlotte Mutsaers zijn. Of natuurlijk Justine Le Clerq zelf in haar volgende roman. Wat mij betreft wordt dat boek dan gevuld met personages die meer kans en minder understatement meekrijgen, en die zich groeperen rond iemand die zichtbaar worstelt met een dilemma. Niet met het leven, maar met een dilemma.
De roemlozen werkt naar een einde toe waarin men ´sadder and wiser´ is geworden. Het verlies is genomen, het gevecht is min of meer voorbij. Maar ik heb me verveeld in de kakofonie van vele kleurige en wanhopige bladzijden.
En toch zijn er genoeg passages om iets van te verwachten. Zoals deze:
´Ik dacht aan mijn eigen emoties. Of preciezer: aan stofjes die emoties veroorzaken. En hoe ik woorden formuleer om die emotie of die stofjes te neutraliseren, en hoe dat mislukt, hoe dat welbeschouwd al negenendertig jaar mislukt.´
Uitgever: | Podium |
Pagina’s: | 285 |
Prijs: | 18.50 |
ISBN: | 9789057594335 |
Jaar: | 2011 |
Website auteur: | http://www.justineleclercq.nl/ |