In begin 1987 werd de single ‘Shoplifters Of The World Unite’ gelanceerd en kort daarna volgde een tweede compilatiealbum, The World Won’t Listen. Die titel kwam uit de koker van Morrissey en was een referentie aan het feit dat hij vond dat de band te weinig commercieel succes genoot. Ironisch genoeg behaalde dit album de tweede plek in de hitlijsten.
Einde
Ondanks het feit dat de band succes had, waren er behoorlijk wat spanningen in de groep. Johnny Marr was de uitputting nabij en alcoholisme lag op de loer. Dit deed hem besluiten om een tijdelijke pauze te nemen van The Smiths, waarvan hij zelf dacht dat de overige bandleden dit niet konden waarderen. In juli 1987 verliet Marr de groep naar aanleiding van een artikel in muziekblad NME, een artikel waarvan hij dacht dat Morrissey er debet aan was. Uiteraard blijkt later dat de schrijver van het artikel het gehele stuk had geschreven op basis van geruchten over de spanningen tussen Marr en Morrissey. Deze geruchten waren onder andere dat Morrissey het afkeurde dat Marr als gastmuzikant in andere bands speelde en dat Marr vond dat Morrissey kortzichtig was. Marr heeft daarop contact gezocht met NME om te verklaren dat de reden van zijn vertrek lag aan de persoonlijke opvattingen tussen hem en Morrissey en dat hij graag een breder spectrum aan muziek wilde beslaan. In het tijdperk na The Smiths gaven zowel Morrissey als Marr aan in interviews dat het gebrek aan een manager en de hoge druk van het opnemen en touren uiteindelijk de doodsteek waren voor de band.
Om Marr te vervangen werd gitarist Ivor Perry aangetrokken. Er werd ook nog nieuw materiaal opgenomen. Maar dit was van korte duur, want Perry had het idee dat de band een nieuwe Marr zocht, in plaats van een nieuwe gitarist. Morrissey zelf trok de samenwerking ook slecht en is meerdere keren de studio uitgerend tijdens de opnames van het laatste album, Strangeways, Here We Come. Toen het album werd uitgebracht, waren The Smiths officieel uit elkaar.
Solo
Meteen na het einde van The Smiths begon Morrissey aan een solo carrière en ging voor zijn eerste plaat, Viva Hate, een samenwerking aan met Vini Reilly, gitarist van The Durutti Column. Dit album bereikte de eerste plaats in de hitlijsten, mede dankzij de ijzersterke singles ‘Suedehead’ en ‘Everyday Is Like Sunday’. Zijn tweede solo-album, was een verzameling van nieuw materiaal en B-sides. Dit album, Bona Drag, is waarschijnlijk Morrissey’s bekendste werk. Hierop is het nummer ‘Dissapointed‘ te vinden, wat qua gitaar geluid verdacht veel klinkt als ‘How Soon Is Now‘. Als je naar de tekst luistert, kun je zeer duidelijk een sneer richting Marr horen.
Marr ging na The Smiths verder met New Order’s Bernard Sumner en Pet Shop Boy’s Neil Tennant als Electronic. Ze brachten drie albums uit in een kort tijdsbestek. Verder was Marr’s gitaarwerk te horen als sessiemuzikant bij bands als The Pretenders, Bryan Ferry, Pet Shop Boys, Billy Bragg, Black Grape, Talking Heads, Crowded House en Beck. In 2006 ging hij een samenwerking aan met Isaac Brock van Modest Mouse, wat resulteerde in het album We Were Dead Before The Ship Even Sank. Marr werd als volwaardig bandlid opgenomen en ging ook mee op tour. In 2008 sloot hij zich aan bij The Cribs. Ook bij deze band werd Marr toegevoegd aan de entourage.
Levi Boitelle kon ten tijde van The Smiths nog niet eens fatsoenlijk praten, maar zou natuurlijk geen goede hipster zijn als hij ze niet als groot voorbeeld zou beschouwen. Deel een en twee zijn hier terug te vinden, volgende week is het slot.