Oprukkende hufterigheid was een tijd lang een belangrijk thema. Je had er verkiezingen mee kunnen winnen als die niet over de Islam waren gegaan. Bij de laatste twee stembusgangen speelde de kwestie nog nauwelijks. Vanuit zijn observatiepost aan de Rechtboomsloot in hartje Amsterdam liet socioloog en publicist Herman Vuijsje eerder al weten dat zulks geen toeval was. Hij zag in zijn grachtengordel een kentering naar meer wellevendheid.
Ik zie bij ons in de Bijlmer ook steeds meer beleefde mensen. Volgens mij zit het zo. Hufterigheid moet je je kunnen permitteren. Omdat je weet dat je ermee weg komt, omdat je de baas bent of omdat de ander daar vanuit gaat. Mensen die wat van elkaar te duchten hebben zijn beleefd tegen elkaar. Niet per se aardig, maar correct. Ze tonen respect. Waar respect belangrijk is bestaat geen ruimte voor misverstanden. Voorbeeld: Een jongen op een scooter passeert een groepje leeftijdgenoten en herkent iemand. Een korte aarzeling, dan gaat hij vol in de remmen voor een ingewikkelde begroeting waarbij handen volgens een bepaald patroon in elkaar grijpen, met een vuist op het hart als afsluiting. Niet alleen met de kennis, maar met de hele groep. Ieder misverstand over intenties uitgesloten.
De hufters in Vuijsjes habitat kwamen weg met hun gedrag omdat het hoekig negeren van wat hoort op straat de ander doorgaans met stomheid sloeg. Hit and run, als het ware.
Maar tegenwoordig mogen we inbrekers van de trap flikkeren en is het in het algemeen meer aanvaard dat we een beetje eigen rechter spelen. Met dank aan wegbereider Prins Bernhard die een Albert Heijn-knokploeg beloonde voor het in elkaar schoppen van een winkeldief. De hufter kijkt dus wel uit. Hij neemt geen risico en dat ziet eruit als wellevendheid. Misschien is het dat zelfs wel.
Fijn he?