Lemmy Kilmister is een fenomeen. Als mens, als rockicoon, als vrouwenverslinder, als een van de grondleggers van de heavy metal en als eigenaar van de grootste pukkel op aarde is hij onnavolgbaar. Na eerdere metaldocumentaires als Anvil en Metal: a headbangers journey kon een anderhalf uur durend document over de voorman van Motörhead niet uitblijven. En LEMMY: 49% Motherfucker. 51% Son of a Bitch is een topdocumentaire.
De documentaire is op zichzelf niet zo speciaal. De makers volgen Lemmy op verschillende locaties, bij een concert, in zijn stamkroeg in L.A, in zijn eigen kamer vol met prijzen, awards en nazi-prullaria. Er worden enkele metaliconen (onder andere Lars Ulrich en Dave Grohl) uit de kast getrokken om de niet te onderschatten invloed van Lemmy en Motörhead te duiden. Ze laten wat achtergronden van mr. Kilmister zien (hij was al roadie voor Jimi Hendrix!) en zelfs zijn zoon komt voorbij in een emotioneel stukje.
Last but not least zien we Lemmy in SS-uniform in een WWII-Duitse tank voorbijkomen. Allemaal prima gefilmd en goed gedaan, zeker de momenten dat hij geëmotioneerd is, maar niet bijster spannend. Daarbij is het duidelijk dat de makers fan zijn, want een kritische noot hoef je niet te verwachten. Maar Lemmy zelf is gewoon zo fantastisch, dat je de documentaire moet zien.
Lemmy Kilmister is de verpersoonlijking van rock ‘n roll. Z’n dieet van Marlboro’s, Jack Daniels, speed en neuken lijkt cliché, maar dan vergeet je dat hij dat cliché heeft gemaakt. Wie anders kan zo oprecht en eerlijk zeggen dat hij geen racist is omdat hij een boel donkere meisjes heeft geneukt. Of dat hij geen nazi is omdat “als de Israëli’s zulke mooie spullen hadden gehad, hij díe wel had verzameld”. Het welgemeende advies aan zijn zoon luidde: “neem geen cocaïne, speed is veel beter”. Zijn analyse van hoe andere (betere) bassisten bas spelen: niet hard genoeg. Het toppunt is zijn antwoord op de vraag waarom hij nog leeft. Kilmister: “just don’t die”.
Lemmy Kilmister is wat hij is: simpel, recht voor zijn raap en totaal wars van wat anderen denken. Natuurlijk is dat makkelijk als je zoveel geld hebt verdiend. En natuurlijk is het een gecreëerd beeld, waar hij vooral zelf in moet blijven geloven. Maar bij Lemmy voel je gewoon dat het echt is. En anders wil je gewoon niet anders geloven. Hij is Charlie Sheen gone rogue, maar dan al meer dan dertig jaar lang. De documentaire Lemmy is zo fantastisch, niet dankzij de documentaire, maar omdat Lemmy pas echt #winning is, met #tigerblood in het kwadraat.
Huub Bellemakers is fan, stelt geen kritische vragen en droomt van een Lemmy-pukkel.