Nadere instructies volgen is de eerste roman van de ervaren toneelschrijver en regisseur Frans Strijards. Altijd interessant, zo’n oversteek van de ene naar de andere culturele sector.
Waar gaat het boek van Strijards over? Op feitelijk niveau is die vraag redelijk makkelijk te beantwoorden, tenminste tot ongeveer tweederde van deze soms moeilijk te doorgronden roman. De naamloze hoofdfiguur (de ‘ik’), een verzekeringsagent, is betrokken bij een financieel schandaal via zijn vriend Anton. Het gaat om de zogenaamde Erasmuspolis, maar waar die polis verzekering voor biedt, is niet helemaal duidelijk. Associaties met de zogenaamde woekerpolis dringen zich wel op. Slachtoffers willen wraak nemen, de ‘ik’ wordt ook gevangen genomen, maar later weer vrijgelaten.
In de laatste honderd bladzijden doemt er plotseling een religieuze sekte op, waar Anton bij betrokken is. De volgende tekst is van hem:‘Hier spreekt de Profeet, de zoon van Nostradamus, dit is geen waarschuwing, maar een verkondiging! Hoor goed! Waar anderen falen, zijt gij geroepen om Het Plan te volvoeren. Zoekt samenwerking en staakt alle activiteit die verdeeldheid bevordert.’
Verderop dicteert Anton aan de ‘ik’ de volgende woorden:‘De genade van de winstgevende formule was velen niet gegeven. Mij, Anton, viel die zegen wel ten deel. Het was mijn opdracht de personificatie te zijn van de excessen van deze tijd. Zo werd ik de verkondiger van exploderende markten. Ik zag toe hoe dwazen zich vol vreugde in draaikolken stortten zonder te weten wat daar te vinden zou zijn.’ Het gebouw waar de ‘ik’, Anton en enkele anderen zich bevinden, wordt bestormd, maar de ‘ik’ weet te ontsnappen. In ieder geval een ervaring rijker en misschien een illusie armer.
Op symbolisch of thematisch niveau handelt het boek over hebzucht, zwendel en manipulatie. Wat dat laatste betreft niet alleen als het om financiën gaat, maar ook in relaties. Bedrog, valse voorwendsels, onbegrip en blind egoïsme vieren hoogtij. De verbinding van de Erasmuspolis met de religieuze sekte verwijst mogelijk naar de Mammon, de afgod van het geld, ook wel de geldduivel genoemd. Het lijkt erop dat Strijards de verbinding tussen platte materiële wensen en zogenaamd hogere geestelijke waarden aan de kaak wil stellen.
IsNadere instructies volgen een geslaagd boek? Deels, zou ik zeggen, want de inzet en de thematiek is belangwekkend. Misschien dat Strijards te veel onzeker laat, vooral suggereert. Soms lijkt het hele verhaal zich af te spelen in een raadselachtige geesteswereld, die de lezer weinig houvast geeft. Die lezer wacht dus ook op instructies om de warrige gebeurtenissen in het verhaal te kunnen interpreteren. Wie, wat, waar, waarom? Zulke vragen zou die lezer vermoedelijk graag af en toe beantwoord zien, maar daar trekt de auteur zich niet veel van aan.
Strijards kan zonder meer goed en soepel schrijven, met soms mooie beelden en associaties, zoals in:‘Het is nu ochtend. Op de grens van nacht en dageraad. Krantenbezorgerstijd.’ Of:‘Andrea keek me aan. Het was alsof iemand die diepgevroren was binnengebracht, ineens ontdooide.’
Maar af en toe lijkt de schrijver ook te nadrukkelijk mooi, literair proza te willen creëren, wat leidt tot een zin als de volgende.‘Haar moeder sprak als een onbemand zeilschip met klapperende zeilen.’ Of neem deze passage waarin – als ik het goed heb – naar mislukte seks wordt gerefereerd:‘Bij prutsen blijft het. Ook zij, deze dame, vindt de schakelaar niet. Op heuphoogte regeert droogte van woestijnen en dorheid van kadavers. Griezelig vertier. Zeker, de sensatie van bevroren tranen in een drankglas wordt vleselijk tastbaar.’ Hier heeft iemand Echte Literatuur zitten bakken, maar het product is niet bijzonder smakelijk.
Het is niet verwonderlijk dat deze roman van toneelschrijver Strijards veel goede, scherpe en natuurlijke dialogen bevat. Wel is veelal onduidelijk wie wat zegt. Dan volgen er achter elkaar regels tekst van verschillende personages zonder dat de spreker wordt aangeduid. Misschien speelt Strijards’ toneelervaring hem hierbij parten. Voor de toeschouwers in een theater is het immers geen vraag wie er aan het woord is.
Wat betreft de toneelassociatie: die is in de laatste honderd bladzijden – als het verhaal zich nog maar op één locatie afspeelt – wel erg duidelijk. Het aantal passages met veel dialogen neemt toe en er treden plotseling enkele nieuwe personages op. Het laatste deel van de roman wekt zo de indruk aanvankelijk geconcipieerd te zijn als een toneelstuk. Mogelijk heeft Strijards bedacht dat dat, aangevuld met een substantieel voorstuk, een mooie roman kon opleveren. Het resultaat is echter vooral onevenwichtigheid.
Strijards bewijst met zijn debuutroman wat hij al eerder met toneelwerk duidelijk heeft gemaakt: hij kan goed schrijven. Maar daarmee is hij nog geen goede romanschrijver.
Uitgever: | Nieuw Amsterdam |
Pagina’s: | 288 |
Prijs: | 18.50 |
ISBN: | 978 90 468 0917 4 |
Jaar: | 2011 |