Recensie: James Worthy van James Worthy

28-04-2011 12:00

Debuterend schrijver James Worthy (30) heeft maar een obsessie: James Worthy. Vandaar ook dat de cover van zijn debuut, met de verrassende titel James Worthy, letterlijk vol staat met James Worthy. Het zal nu ook niemand meer verrassen dat de roman James Worthy, geschreven door James Worthy, vooral over James Worthy gaat. Dit klinkt als een recept voor het meest verschrikkelijke, zelfoverschatte, verminkte fröbelproza ooit, maar dat is het niet. James Worthy heeft namelijk een belangrijke reden om vol te zijn van zichzelf: hij kan echt grappig schrijven.

Het is op zich al een knappe prestatie om ruim 180 pagina’s (wat overigens wel heel erg veel is, daarover later meer) over James Worthy te schrijven zonder dat dit de lezer uitdaagt met een cilinderblok van 1200 kilo naar huize Worthy te rijden en die zelfingenomen kop van Worthy in te slaan. Veel knapper is het dat Worthy pagina na pagina kan ouwehoeren over de meest puberale nonsens en elke drie zinnen zes keer het woord “neuken”, “sperma” en “James Worthy”, al dan niet met vermelding van het formaat van zijn pik, kwijt kan zonder dat het acnétrekkend vervelend wordt. Elke andere 30-jarige puber zou na tien pagina’s zijn vastgelopen in clichématig wannabe-gedrag, drie keer Kluun zeg maar, maar Worthy niet. Worthy is zo vol van zichzelf en heeft tegelijkertijd zo’n hekel aan alles, inclusief zichzelf, dat hij zijn vulgaire grootspraak op magistrale wijze over de top weet te trekken. En dat houdt het luchtig en humoristisch.

Taboe
Wat heet. Sommige scenes zijn zo grappig en de beschrijvingen zo herkenbaar dat het haast onmogelijk is niet hardop te lachen. Het gaat om snoeiharde grappen, het soort waarop in de keurig nette elitaire wereld van de Nederlandse literatuur nog altijd een taboe rust, het soort waarom je alleen mag lachen als ze worden gemaakt door Youp, Freek of Hans. Worthy heeft schijt aan die conventies. Worthy vindt alles kut dus Worthy gaat er liever overheen dan omheen. “Conventies zijn voor schrijvers die wél succesvol zijn en voor mensen die ook echt iets kunnen”, aldus Worthy (vrij vertaald en volledig verzonnen door recensent dezes) dus wat zal het Worthy verder een zorg zijn?

Dat is Worthy ten voeten uit. Zin na bijzin beschrijven hoe alles mislukt, met rake vergelijkingen, herkenbare karikaturale uitvergrotingen en bikkelharde zelfspot die van James Worthy de om aandacht schreeuwende postpuberale debutant een slapstickachtige, sympathieke stotterende antiheld maken. Het is zuipen, neuken, snuiven, spuiten, slikken, vechten en treuren om die ene echte liefde die er uiteraard van doorgaat met Een Ander, zo’n lul met cowboylaarzen die wel cool is en wel succesvol in zaken. Het leven zoals iedereen het kent, gelukkig zonder morele overtreffende trap van de schrijver die de lezer uitlegt hoe het dan wel moet (nergens krijgt de lezer ook maar een moment het gevoel dat het allemaal serieus moet worden genomen of dat de hoofdpersoon, die in dit geval wel erg innig met de schrijver is verbonden, zichzelf überhaupt serieus neemt).

Geinig bedoelde adjectieven
Vooruit, dat heeft zo z’n nadelen. Het aantal geinig bedoelde adjectieven is zo hoog dat het soms wel erg vermoeiend wordt al die gevoegde naamwoorden. Kan een deur niet gewoon eens een keer dichtvallen zonder dat het meteen een “dikke deur” is “met het formaat van een koeienkont” die “dichtvalt alsof het deksel van een lijkkist dichtslaat” terwijl James Worthy net lag klaar te komen over de borsten van zijn buurvrouw (milf) en haar eeneiige tweelingzusje (ook milf)? Dit geldt trouwens ook voor..eh…alle andere naamwoorden die ofwel zelfstandig kunnen bestaan in een tekst zonder een goederentrein vol adjectieven bij te voegen, ofwel überhaupt overbodig zijn. Sowieso, het gebruik van, pak hem beet, 127 grappen per alinea levert al snel grapinflatie op. Niet alles is grappig. Niet alles hoeft ook grappig te zijn. Dat is geen verplichting voor een debuut. En dat geldt ook, zoals eerder gezegd, voor het aantal pagina’s. Doe er de helft vanaf en het is ook goed. Aangezien de plot zo goed als niet bestaat, de rode draad in zes pagina’s kan worden beschreven en de rest bestaat uit leuke maar voor het verhaal niet noodzakelijke oneliners, anekdotes en puberale corpsballenafzeiklol, is zo’n boek met slechts negentig pagina’s ook al reuze compleet.

Enfin, voor wat het waard is: James Worthy is grappig, vernieuwend en schrijft on-Nederlands puur. Hij is geen Nederlandse Bukowski zoals een bekende maker van Nederlandse studentenmuzak onlangs op Twitter beweerde en het literaire gehalte valt eigenlijk alleen uit te drukken in een volkomen nieuw te bedenken schaal van Worthy.

Maar godverdomme, wat is het grappig. “Fokking grappig”.

James Worthy, James Worthy (uitgeverij Lebowski) is vanaf 29 april overal verkrijgbaar.