Torpedo-avondtopic: De boot die ging lopen

10-05-2011 21:00

Over sommige veelbeoefende sporten wordt ten onrechte nooit geschreven. Roeien bijvoorbeeld, die edele, oeroude sport, waarom zwijgen de schrijvers over roeien? Omdat Mart Smeets erover zwijgt, denk ik. ‘We gaan roeien!’, ik heb het Smeets – stamvader van de kleffe sportretoriek – nog nooit horen kraaien. ‘We’ gaan altijd fietsen, ‘we’ gaan hockeyen, soms zelfs paard- of motorrijden, maar nooit roeien.

Sowieso worden sporten waarin water in vloeibare vorm een rol speelt genegeerd. Zwemmen, ook een grote sport. Welke schrijver wijdde er ooit een verhaal aan? Nu is zwemmen natuurlijk ook een onwaardige sport. Zwemmen doe je in geval van nood, als je boot is omgeslagen.

Nochtans, dat de sportprogramma’s aan de roeisport geen tijd willen vermorsen maakt haar voor schrijvers toch niet minder boeiend? Wat is dat toch? Ze schrijven zich suf over dat levensgevaarlijke wielrennen, met een vrome gretigheid die religieuze trekken heeft en die doet denken aan de aanbidding van Wagner onder auteurs van het fin de siècle. Waarom? Is het omdat bij Wielrennen en Wagner mannen in het harnas sterven?

Ik roei op stumperniveau bij de vereniging van tweevoudig olympisch kampioen Ronald Florijn. Ik stond laatst naast hem te douchen. Hij is boomlang. Hij zei ineens heel hard ‘als zo’n boot gaat lopen ben je hem alleen maar tot last!’ Ik wist niet of hij zich tot mij richtte, bovendien had ik nog nooit een boot zien lopen, maar voor de zekerheid knikte ik en mompelde dat dat zeer waar was. Dames en heren, we praten wel over de man die in Atlanta 1996 de Holland Acht (8 oude mannen!) naar goud leidde. Dat alleen al maakt zo’n zinnetje over een lopende boot poëzie. Misschien is het een aardig programma-format voor Wilfried de Jong: douchen met… Ik zou zeggen, laten we er niet op wachten: schrijvers, laat de boten lopen!

Dit artikel verscheen eerder op Torpedomagazine.nl.