Uitgeverij Aspekt publiceert geregeld werkjes die zonder meer als zwak mogen worden geclassificeerd. Een goed voorbeeld hiervan is een boekje van journalist Dick Verkijk uit 2006 waarin op basis van enkele karige ooggetuigenverslagen werd gesuggereerd dat Harry Mulisch ooit lid was van de Jeugdstorm, de jongerenafdeling van de NSB. Hoewel De democratie voorbij (2011) een interessant thema aanroert, is ook dit pamflettistisch aandoende werkje weinig indrukwekkend.
Dertien mythes
Wie in dit boek een doorwrochte analyse en een levensvatbaar alternatief voor onze huidige democratie hoopt te vinden, komt bedrogen uit. De libertarische auteurs Frank Karsten en Karel Beckman redeneren dat de persoonlijke vrijheid van het individu in een democratische samenleving in het geding komt. Enerzijds omdat het individu zich moet schikken naar de wil van de meerderheid en anderzijds omdat democratische staten de neiging hebben zich in toenemende mate te bemoeien met de levens van hun onderdanen door middel van belastingen, wetten en regels.
Door in verschillende hoofdstukken dertien mythes van de democratie op de korrel te nemen, proberen de schrijvers aan te tonen dat de democratische natiestaat onvermijdelijk leidt tot onder meer bureaucratie, parasitisme en hufterigheid. Hun argumentatie komt echter niet van de grond, omdat de heren grossieren in drogredeneringen, generaliseringen en flagrante onwaarheden. Zo is het volgens hen moeilijk te ontkennen dat de westerse parlementaire democratie zich in zwaar weer bevindt, weet ‘iedereen uit ervaring’ dat de criminaliteit in Nederland is toegenomen en wordt algemeen aangenomen dat de democratie een volmaakt systeem is.
Tevreden met het bestel
Ondanks de recessie, problemen binnen de Europese monetaire unie en de opkomst van het populisme, staan de westerse democratieën nog altijd recht overeind. Een recent onderzoek toonde aan dat een overweldigende meerderheid van de Nederlandse bevolking – inclusief de PVV-stemmers – tevreden is met het huidige bestel. Het zijn momenteel de dictaturen in de Arabische wereld die zich in zwaar weer bevinden en voor zover we weten demonstreerden de Egyptenaren op het Tahrirplein juist vóór die vermaledijde democratie. Het is ook beslist niet zo dat de democratie algemeen wordt beschouwd als volmaakt of als ‘het toppunt van beschaving.’ John F. Kennedy gaf tijdens zijn historische toespraak in Berlijn in 1963 ruiterlijk toe dat het systeem tekortkomingen kent, maar hij wees er toen terecht ook op dat de westerse democratieën tenminste geen muren nodig hebben om hun inwoners binnen te houden.
Ondanks de krakkemikkige redeneringen van Karsten en Beckman, leggen zij in hun analyse soms de vinger op de zere plek. Terecht richten zij hun pijlen op niet-transparante bureaucratie, ‘links lullen, rechts zakken vullen’ en onterecht verstrekte subsidies. Ze hebben echter geen oog voor de gevallen waarin de democratisch gekozen overheid wél successen weet te boeken. Een faliekant mislukt project zoals de Tweede Fase is inderdaad direct veroorzaakt door een misplaatste regelzucht uit Den Haag, maar de auteurs gaan voorbij aan het feit dat de regering-Rutte de regie in het onderwijs momenteel teruggeeft aan scholen en individuele leerkrachten. Ook worden er op last van de regering Nederlandse ambtenaren op straat gezet om zo de overheid af te slanken. Het in het boek geschetste beeld van de immer uitdijende staatsmoloch strookt dus niet met de werkelijkheid.
Sleutelwoorden
Omdat de democratie collectivistische en totalitaire trekken heeft, presenteren Karsten en Beckman in De democratie voorbij ook een libertair alternatief, waarin zelfbeschikking, secessie en kleinschaligheid de sleutelwoorden zijn. De grote, democratische natiestaat en de EU moeten plaatsmaken voor kleine politieke eenheden en burgers moeten zelf zoveel mogelijk regelen. Als een burger vindt dat hij in een bepaalde gemeente teveel belasting moet betalen, dan kan hij ‘stemmen met zijn voeten’ en verhuizen naar een plaats waar hij minder kwijt is. Deze bestuursvorm is gestoeld op het beeld van een wereld vol weldenkende en calculerende individuen. Helaas halen de auteurs dit beeld zelf onderuit door elders in hun boek te verwijzen naar de misantropische uitspraak van Winston Churchill, dat het beste argument tegen de democratie een gesprek van een minuut met een gemiddelde stemgerechtigde is. Met andere woorden, veel mensen zijn incapabel om in een democratie iemand te kiezen die hun belangen behartigt, maar zo iemand zou in een libertaire maatschappij wel volledig zelfredzaam moeten zijn.
Het lijkt me onder de streep sterk dat dit pamflet zal leiden tot een libertarische hausse in het burgerlijk-democratische Nederland. De kritiek op de democratie als systeem an sich komt niet uit de verf en wie een sterk libertair pleidooi zoekt, kan beter op zoek gaan naar de geschriften van Amerikanen als Friedrich Hayek en James Buchanan.
Jan-Willem de Bruijn is Anglicist en Amerikanist.