Nergens wordt zoveel lucht verkocht als in de wereld van sociale media. Dat geldt niet alleen voor bedrijven. Ook de overheid weet niet hoe snel ze op de netwerkwagen moeten springen om vooral maar dichter bij meer betrokken burgers te kunnen zijn. Chris Aalberts en Maurits Kreijveld schreven het boek Veel gekwetter, weinig wol over de rol die sociale media daadwerkelijk spelen in de wereld van politiek en overheid. De nadruk ligt daarbij op ‘daadwerkelijk’, want het is de intentie van de auteurs om de politieke potentie van web 2.0 te evalueren. De lezer voelt de conclusie al aankomen: Kreijveld en Aalberts zijn niet zo enthousiast over de interwebs.
Kneuterige experimenten
Na een algemeen hoofdstuk waarin perspectieven op ‘overheid 2.0’ uiteengezet worden, bespreken Aalberts en Kreijveld in hoofdstuk 3 vier soorten interactie van gemeentes met burgers: twitteraccounts, discussiefora, online burgerpanels en ideeënbussen. Op dit niveau straalt de kneuterigheid van de experimenten af en de auteurs laten helder zien hoe een interactief doel (hét kenmerk van web 2.0) vaak ontbreekt. Zolang de initiatieven geen onderdeel uitmaken van breder beleid leiden ze regelmatig tot teleurstelling onder burgers omdat er met de verkregen inzichten niets wordt gedaan.
Hoofdstuk 4 gaat over de manier waarop politici en politieke partijen sociale media inzetten. Veel politici en hun voorlichters blijken onzeker over de toegevoegde waarde van al dat twitteren. Het grote struikelblok is volgens de auteurs schaal: politici kunnen eenvoudig weg niet alle mentions en mails beantwoorden. Hierdoor concluderen zij dat “echte interactie” “onrealistisch” is.
Slechts een statement
Het vijfde hoofdstuk bespreekt burgerinitiatieven (zoals een politieke hyve of twitter) die worden opgezet, gemodereerd en gepromoot door actieve burgers. Het zesde hoofdstuk bespreekt de passieve burger, die zelf niets produceert maar wel leest en een enkele keer reageert. Aalberts en Kreijveld laten zien dat activisten snel stoppen met hun initiatieven en dat mensen die lid worden van een politieke hyve deze nauwelijks bezoeken. Het belangrijkste motief voor participatie is het maken van een statement: laten zien aan vrienden hoe ze over iets denken.
In de conclusie wordt de stand van zaken nu en mogelijkheden voor de toekomst aan de hand van vier politieke functies van sociale media geëvalueerd. Aalberts en Kreijveld doen verschillende aanbevelingen, zoals het richten op gespecialiseerde doelgroepen, transparant zijn en investeren in draagvlak en samenhang. Hoewel de auteurs cynisch zijn over het gebruik van sociale media op dit moment, is hun eindadvies vooral te blijven experimenteren.
Vroeger was alles beter
De auteurs hebben zichzelf een onmogelijke taak gegeven. Als je de potentie van een medium wil evalueren bevind je je al snel op het gladde ijs van speculatie. Omdat Kreijveld en Aalberts van te voren geen (normatief) ijkpunt kiezen, blijft het onduidelijk wanneer sociale media effectief zijn. Zo kan je het oprichten van een politieke hyve zien als actief burgerschap (glas halfvol) of als protest in de marge (glas halfleeg) of als zinloze tijdsverspilling (glas is halfleeg en lelijk).
Vòòr web 2.0 praatte de burger ook met de overheid. Door massaal te protesteren, door buurtcomités op te richten en zelfs door stencils te verspreiden. De auteurs redeneren dat de elite voor de komst van het internet eenzijdig met de burger communiceerde. Het internet belooft nu dialoog maar maakt die dialoog niet waar, volgens hen. Tegelijkertijd stellen zij dat ‘vroeger’ politieke participatie goed was. Ze constateren dat er nu sprake is van een toeschouwersdemocratie en zwevende kiezers. Hierbij concluderen ze dat internet deze passieve burger niet actief maakt. Anders gezegd: het glas was ooit halfvol maar lelijk en dat gaat niet beter worden.
Daadwerkelijke evaluatie
Naast de conceptuele valkuilen wordt het betoog gehinderd door methodologische problemen. Zoals de auteurs zelf ook stellen, is het moeilijk om de effecten van sociale media te meten. De onderzoeken zijn uitgevoerd door studenten en scholieren. In het wegen van bewijslast mist een heldere systematiek, waardoor het nooit een daadwerkelijke evaluatie van het contact tussen burgers en politiek kan zijn.
De vele voorbeelden die worden gegeven kunnen voor geïnteresseerden zoals beleidsmakers, voorlichters en geëngageerde burgers wel een inspiratiebron zijn, zeker wanneer deze onbekend zijn met termen als cocreatie en crowdsourcing. Het boek laat zien welke initiatieven er worden genomen onder de huidige technologische stand van zaken. Veel Gekwetter is daarmee vooral een mooi tijdsdocument.
Het boek Veel gekwetter, weinig wol: De inzet van sociale media door overheid, politiek en burgers is bijvoorbeeld hier online te koop.
Linda Duits en Chris Aalberts zijn bevriend sinds ze samen in een promovendiklasje zaten.