De wand is leeg. Er is te zien waar planken hingen. Waar steunen zaten, is het behang nog bijna wit. Op de planken stonden dozen. In de dozen zaten schoenen. Nu staan in de winkel nog twee paar schoenen; brogues in maat 46 en in maat 48. Op de vloer liggen rode Tretford tegels. Geitenhaar. Onverwoestbaar en oneindig veel mogelijkheden, had de schoenmaker veertig jaar geleden in de folder gelezen. En handig als we wat morsen, had hij tegen zijn vrouw gezegd.
Hij wilde een werkplaats met een winkel ervoor. Hij koos de ruimte vanwege de ligging op het noorden. Zo verkleurden de showparen in de kleine etalage niet. Hij verkocht alleen klassieke modellen tegen de laagst mogelijke prijs en verdiende zijn geld met het herstellen van de schoenen. Iedereen die bij hem schoenen kocht, liet ze ook bij hem onderhouden. Hakken, zolen. Blikje schoenpoets erbij. Nieuwe veters. Zijn vrouw hielp aan de kassa. Bij grote drukte poetste zij de schoenen in de machine met de twee borstels; één voor bruine schoenen en één voor zwarte schoenen.
De meest gehoorde uitsprak van klanten als zij schoenen kwamen ophalen luidde: als nieuw! Trouwe klanten. Hij schreef hun namen en telefoonnummers op de achterkant van het afhaalbewijs. Op de voorkant stond: Gelieve deze schoenen binnen zes weken af te halen, daar anders uw recht vervalt. Maar altijd belde hij als mensen hun schoenen niet kwamen ophalen. Dat kwam zelden voor. Toen een oude klant zijn schoenen niet was komen ophalen, en hij belde, vertelde de vrouw die de telefoon opnam dat haar man twee dagen daarvoor was overleden. De schoenmaker en zijn vrouw zijn naar de begrafenis geweest. Met de herstelde schoenen. Hij wilde er niets voor rekenen. De familie van de overledene stond er echter op dat de reparatie betaald werd. Dat zou hij zo gewild hebben, zeiden ze. De schoenmaker liet niets van zijn twijfel blijken en nam het geld aan. Uit piëteit.