Of je nu een HBO bent waarvan men zegt gezegd dat de studenten de diploma’s bij een pak cornflakes krijgen of een stadsdeel in Amsterdam die haar wachtwoordbeveiliging niet op orde heeft: alles is op te lossen met een beetje brand management. Tenminste, zo lijken degenen die voorkomende problemen dienen op te lossen te denken. Het hoeft niemand te verbazen dat hierdoor de achterliggende problemen niet worden opgelost en het is dan ook niet zo vreemd dat problemen aan zo’n HBO ook steeds weer in het nieuws opduiken.
Van onze belastingcenten
Wanneer bedrijven op een dergelijke manier hun problemen denken te moeten oplossen zijn we allemaal wat vergevensgezinder. Sterker nog: een bedrijf dat schijnbaar alleen op een cool, hip of ‘goed’ imago drijft weten we vaak extra te waarderen. Zeker nu online sociale netwerken steeds groter worden wijzen we steeds op de waarde van word of mouth en de noodzaak om het brand te managen.
Gaat het om publieke organisaties, dan is het ineens een heel ander verhaal. De verontwaardiging richt zich dan juist steeds op de “mooie praatjes” en op actie die op de een of andere manier ondernomen dient te worden. Allemaal heel logisch, natuurlijk, het gaat dan tenslotte ineens wel om “onze belastingcenten”. Hoewel je zou kunnen opmerken dat we het in andere gevallen juist helemaal niet erg vinden een goed verhaal te horen, dat juist graag willen kopen, wijst het vooral ook op de makke van het implementeren van marktelementen. Ze kunnen nu juist niet als op zich staande organisaties beschouwd worden, maar dienen voorzien te worden van een vastomlijnd takenpakket.
Organisaties
Nee, het stadsdeel Oost is niet ineens onderdeel van een experiment om stadsdelen door ‘de markt’ te laten beheren, maar ze is, net als die HBO, wel een voorbeeld van een vergaande verzelfstandiging van een publieke organisatie. En met die verzelfstandiging komt een bepaald soort corporatisme en komen er vooral ook effecten die zich bij ‘bureaucratische organisaties’ nu eenmaal voordoen om de hoek kijken.
Wat wij als “het doel van de organisatie” zien, dagelijks bestuur of goed onderwijs, hoeft namelijk helemaal niet datgene te zijn waar die organisatie zich op gaat richten. Sterker nog: een organisatie heeft eerder de drang zich te gaan richten op zelfbehoud en het (dus) vergroten van haar machtsbasis. In zo’n geval gaat het dan veel minder om de daadwerkelijk geleverde diensten, maar veel meer om het aantal zaken waar ze zich mee bezig mag houden en onze perceptie daarvan. Praktisch gezien is ons idee bij ‘HBO’ veel belangrijker voor de instandhouding van één specifieke HBO dan op welke manier ze hun studenten precies afleveren. Denkt u bij ‘HBO’ direct aan InHolland, dan is dat waarschijnlijk beter voor de instandhouding van diezelfde groep dan dat een kwaliteitsniveau van de studenten dat is.
Uiteraard staan deze twee zaken wel in relatie tot elkaar: wanneer de studenten een bepaalde kwaliteit missen heeft dat invloed op de reputatie. In zo’n geval wordt de associatie van ons met ‘HBO’ een steeds slechtere associatie, en aan zo’n reputatie wil je je als opleiding natuurlijk niet verbinden.
Deze keer gaat het wel goed…
In plaats van ervoor te kiezen de resultaten daadwerkelijk te veranderen of verbeteren is het vaak veel handiger ons idee daarvan te veranderen. Natuurlijk “toen” ging het fout, maar “nu” zitten er andere mensen en gaan de zaken helemaal veranderen. Doet dat u aan iets denken? Zowel in het betreffende stadsdeel als bij ‘het HBO’ horen we ditzelfde: de mensen die er nu zitten hadden weinig met de problemen te maken, die gaan nu door hen opgelost worden, dús waar hebben we het sowieso nog over, is de redenatie die we volgens hen moeten gaan volgen. Dat ook de vorige leiding erop hamerde dat er lering was getrokken en er zaken gingen veranderen doet er blijkbaar niet toe. ‘Imago-management’ of PR kan geen doel op zich zijn. Zeker wanneer het gaat om publieke organisaties moeten we er voor waken te denken dat ze, alsof ze zich in een transparante markt bevinden, hun eigen weg wel kunnen gaan: de af te leggen weg moeten wij ze opleggen.