Tijdens het lezen vanIris, debuutroman van Maarten van Buuren, heb ik me voortdurend afgevraagd of ik nu wel of niet op het verkeerde been werd gezet. Is dit verhaal bedoeld als een verslag van een aantal episodes uit het leven van een intellectueel, verteld door ik-persoon Bas, en daarmee ook als tijdsbeeld van het universitaire leven in begin jaren ’80? Of is het een verkapt autobiografisch relaas? Dat laatste zou je kunnen afleiden uit de opdracht voorin het boek:Voor Iris. De titel van het boek is Iris, de titel van het eerste hoofdstuk is ook Iris. Er moet in het leven van de auteur een Iris zijn, anders draag je je eerste roman niet aan haar op. Of is dit een knipoog naar een vrouw die anders heet maar wel begrijpt dat zij het is die met deze Iris wordt bedoeld? Het gaf mij een gevoel van kat-en-muis-spel tussen schrijver en lezer, wat niet prettig was.
Daar kwam veel meligs bij. Utrecht heet hier Domstad, Nijmegen is Waalstad. De overdaad aan testosteron van de verteller wordt duidelijk door het plakken van reproducties op de glazen deur van zijn werkkamer:WHAM! Van Roy Lichtenstein, van vurend boordgeschut, minutieus beschreven.
De ik-persoon is jong getrouwd, inmiddels gescheiden en weekend-vader van een zoontje. Hij is leraar Duits geweest op een middelbare school in Utrecht en heeft sinds kort een aanstelling als docent aan de universiteit van Nijmegen, waar hij zich voorbereidt op zijn promotie. Zijn proefschrift zal gaan over het gebruik van metaforen bij de Duitse schrijver Musil in diens boekDe man zonder eigenschappen. Hierbij mag hij (het is begin jaren ’80) de universiteitscomputer gebruiken; hij komt tot 30.000 à 40.000 metaforen in dat ene boek. Een groot aantal, maar Bas telt dan ook uitdrukkingen als ‘hoogst merkwaardig’ of ‘standpunten aanscherpen’ mee als metafoor.
Eigenlijk is deze Bas zelf een man zonder eigenschappen. Ook alle andere personages in dit boek zijn mensen zonder eigenschappen. Het gaat hier om een opsomming van gebeurtenissen, het uitleggen van relaties en situaties, verslagen van vergaderingen. Bas heeft nog al wat losse avonturen met verschillende vrouwen, maar van zoiets als erotiek, laat staan hartstocht, is geen sprake. Hij lijkt met meer passie zijn drie sporten, roeien, wielrennen en bergbeklimmen, te beoefenen, en toch krijg je de indruk dat hij zelfs hierbij nooit heeft gezweet.
Het boek eindigt ermee dat Bas, vijftiger, terugkijkt op een min of meer mislukt leven. Zijn promotie is niet doorgegaan, zijn proefschrift kwam niet klaar en hij werd ontslagen op de universiteit. Opnieuw is hij leraar in Utrecht, waar hij ergens woont met weer een nieuwe vriendin. Zijn zoon zoekt na tien jaar contact met hem omdat er een kind op komst is. De zoon van Iris, van wie hij volgens haar de vader is maar wat lang niet zeker is, wil hem ontmoeten. Het boek is uit nog voordat deze twee cruciale confrontaties plaatsvinden.
Van redacteuren op uitgeverijen weet ik dat zij wel eens, nadat ze jarenlang manuscripten hebben beoordeeld en schrijvers hebben begeleid, het gevoel krijgen dat ze er ‘nu wel alles van weten’ en het dan zelf ook een keer gaan proberen. Een roman schrijven. Maar het lukt ze niet. Blijkbaar is daar toch nog iets anders voor nodig dan alleen precies weten hoe het moet. Gaat het soms ook zo met literatuurwetenschappers? Maarten van Buuren is hoogleraarFranse letterkunde. Net als Musil bedient hij zich graag van metaforen. De meeste zijn ongelukkig gekozen: ‘…maakte zich een zwerm mussen los die in eenbol van paniek door de lucht rolde…’ (pag.73) Hij weet niet alleen veel van literatuur, hij weet ook alles van het reilen en zeilen op een universiteit, en ook van fietsen en roeien. De jaren ’80 worden met een overvloed aan details opgeroepen. De krakers komen voorbij, de kroning van Beatrix. Maar niets leeft in dit verhaal, het blijven opsommingen.
Er wordt veel, heel veel uitgelegd in dit boek, psychologisch, financieel en politiek. Zijn twee sportfietsen worden minutieus beschreven, je leert ze beter kennen dan een van zijn vrienden of vriendinnen, of zelfs zijn zoon. Van zijn ‘grote liefde´ Iris weten we alleen dat ze een goed figuur heeft en lang blond haar. Maar ook over haar weten we aan het eind zo goed als niets. Jammer.
Uitgever: | Arbeiderspers |
Pagina’s: | 232 |
Prijs: | 18.95 |
ISBN: | 978 90 295 7502 7 |
Jaar: | 2011 |