Een rank meisje, niet al te groot, guitige oogopslag komt de wachtruimte van de spoedeisende hulp binnen. Haar donkerblonde haren vallen mooi langs het jeugdig vriendelijk gezicht. De warmte doet haar gezicht blozen. Er zijn kleine zweetdruppeltjes te zien. Perzikachtige borstjes onder een kort naveltopje prijken veelbelovend en daaronder vertelt een priemend buikje wat er binnenkort te gebeuren staat. Maar… daarvoor komt zij niet hier.
Aan haar arm voert zij een lange kortharige reus mee wiens smartelijke grimas een, zo te zien, overduidelijk euvel aan zijn rechterscheenbeen meldt. Bonkig als een oorlogsschip legt hij aan. Zij gaat liefdevol en bezorgd naast hem zitten.
De knul lijdt pijn, zo te zien. De boosdoener blijkt, zo horen we, een stalen balk.
Ze zijn aan het bouwen in de nieuwe buurt, vertelt het meisje, en dat op zo’n beginnende bouw alles nog onoverzichtelijk is en hij is dat niet gewend, dus daarom zag hij die stomme balk niet. Die er eerder was dan zijn scheenbeen en dat bracht de fikse, achter dikke witte windsels verborgen verwonding teweeg, die hier nu spoedeisende hulp eiste.
Het meisje helpt haar “scheenbeenbink” goed te gaan zitten, streelt zijn haar, vraagt lief of hij wat wil drinken. Een aandoenlijk tafereel.
De woeste blik van haar gepijnigde lieveling, zijn vanzelfsprekende hijs naar superaandacht, zijn schreeuwlelijke woede over die trage klootzakken achter het loket daar, zijn tamelijk veelzeggend.
Er is meer aan de hand met dit stalen balksyndroom en liefde “werkt” natuurlijk niet bij alles.
In de wachtkamer is het radionieuws te horen. Geert Wilders zegt dat ze arme en economisch zwakkere mensen “waar mogelijk” zullen gaan ontzien. Dat wil de reus maar wat graag. Toppie. Hij steekt van instemming een sigaret op, die “priemend buikje” hem zachtmoedig ontfutseld. “Er is rookverbod, schatje.”
Schatje schreeuwt tegen de radiobox: “Wanneer dan witte flikker? Kom ’s kijken hier! Je mag in deze godvergeten shittent niet eens een peuk op steken!”
Priemetje sust en zegt dat ze koffie gaat halen. Opzichtig hupt haar naakte buikje mee.
Iedereen mag het weten, nee, iedereen móét het weten, lijkt hier de boodschap.
Bij de koffieautomaat staat een, lange man. Hij kijkt indringend naar dat jong opbollend vlees.
“Hoe vogel jij het uit in je laatste weken?”
“Hoezo?” vraagt het meisje.
“Ja, zo te zien” zegt de man, “moet iedereen het weten. En het wordt warm, dus dat zal wel blote kont worden.”
Het meisje schrikt en laat het muntgeld uit haar handen vallen. Ze wil bukken, stopt abrupt en kijkt dan de man hulpeloos aan. Die gaat snel door de knieën, schraapt het muntgeld bij een en geeft het haar. Ze wil hem bedanken…
“Waar blijft godverdomme die koffie!” roept de aanstaande vader.
Ger Bertholet uit Sittard is schrijver en theatermaker.