In de Gulden Sporenslag van 1302 hakten Vlaamse boeren met agrarische wapens geharnaste Franse ridders in de pan. Althans, volgens het verhaal. Het agrarische wapen was geen riek, maar een Vlaamse goedendag. Toch kun je zeggen dat hightech verslagen werd door lowtech. En nu? ‘De boer’ zegt tegenwoordig gedag met een AK, ‘de ridder’ draagt het gewicht van een harnas aan kevlar, en zijn paard heeft er een veelvoud. Wie wint er en waarom? Vooralsnog wint ‘de boer’ meestal (guerrilla, opstandeling of welke naam we er ook aan geven). In Afghanistan bijvoorbeeld. Daar gebeurt nagenoeg hetzelfde als in Vietnam, waar boer Charlie won. Net als in Vietnam moet hightech winnen terwijl lowtech alleen niet hoeft te verliezen. Overleven betekent niet verliezen. Als hightech het zat is en vertrekt, kan lowtech de boel overnemen. Dat lukte in Zuid-Vietnam omdat de bevolking weinig animo had om te vechten voor het gezag in Saigon, waar een door-en-door corrupte overheid en legertop meer met eigen zak(k)en bezig waren dan met behoorlijk bestuur of serieus vechten tegen de NVA en VC. Klinkt bekend?
F4D Phantom boven Vietnam in 1972
Leg de Vietnam blauwdruk over Afghanistan. De optische verschillen bestaan uit een gebrek aan jungle en het bergachtigere landschap. De munitiedepots annex rustplaatsen van de boer zijn in Pakistan veiliger dan toen in Noord-Vietnam (China). De rest is griezelig gelijk. Tot de boers buks toe. De GI draagt vettere kevlar en zijn M16 heeft een nieuw achtervoegsel. De ‘F4’ is nu nog complexer en duurder, maar jaagt soms nog steeds op slechts één ‘Charlie’. GI’s verticaal droppen, wat de VC nog wel eens verraste, lijkt uit de mode. Misschien omdat Black Hawk en Chinook helikopters veel duurder zijn en minder talrijk dan de eenvoudige Huey vroeger. Of misschien zijn de verticale lessen vergeten.
De Afghaanse boer heeft net als Charlie het initiatief. Als de GI in de buurt van zijn aan wegen gebonden voertuigen blijft, is hij een makkelijk vindbare schietschijf. De GI’s wonen weer in kampen en vechten van ‘negen tot vijf’. De boer weet waar GI is. Of wanneer hij op patrouille gaat. Zeker als GI zich eerst inschiet op de buitenbaan. Zo’n ‘hallo we komen er aan’ was gebruikelijk in Uruzgan. De Afghaanse boer is verder blij dat GI zich een breuk blijft zeulen en nog steeds niet erg mo-bile, a-gile en hos-tile is met 20 tot 40 kilo om. Het blijven grunts.
F/A18F boven Afghanistan in 2009
Kunnen ‘we’ winnen?
Nee. Nou misschien. Althans militair. Met meer troepen. Met échte lichte infanterie die het veld in trekt en daar even bewegelijk is als boer Taliban. Dit betekent het kevlar harnas dumpen en gaan lopen in plaats van rijden. Het betekent permanente aanwezigheid in elk dorp. Of, zoals de Britten in Maleisië deden, verspreide dorpsbevolkingen beveiligbaar (gedwongen) concentreren. Daar win je vermoedelijk geen hearts&minds mee. De clancultuur maakt concentratie evenmin makkelijk.
Uiteraard gaat de grens met Pakistan potdicht. Zo niet, is al het andere tevergeefs. Daar zijn dus nog meer troepen voor nodig. In honderden versterkte OP’s op heuvel- en bergtoppen. Met checkpoints waar iedereen gefouilleerd wordt. Ook de vrouwen in burqa’s. Waar je vermoedelijk geen hearts&minds mee wint. Wat het Westen evenmin wint zolang het regime in Kabul rot en corrupt blijft. Als het Westen en de Afghanen dat eveneens oplossen is er een kleine kans op succes.
Willen ‘we’ winnen?
Nee.
Dit laatste is wellicht een wat beperkt antwoord. Het is echter de realiteit. Het Westen mist -los van de gebezigde tactieken- de wil om voldoende mensen en materieel in te zetten. Bovenal wil het Westen aardig gevonden worden, wat erg lief is, maar je wint er zelden oorlogen mee.
Hearts&Minds met Arnold Karskens
Hinderlaag met Vik Franke. Hoe vaak liep de Taliban in ‘onze’ hinderlagen?
Mans is een ‘nukubu’. Een nutteloze kutburger in een leunstoel. De nachtmerrie van elke professional. Een bd-soldaat der 1e Klasse die vrijwillig als verkenner met zijn jeep, en later als zandhaas bij de Nationale Reserve de Rode Horden tegenhield. Daarnaast leest Mans wel eens een Sun Tzu, Liddell Hart, Marshall of van Creveld. Of trekt zijn bijbel ‘The encyclopedia of Military History’ van Dupuy&Dupuy uit de kast. Dus hij weet alles. Helaas luistert niemand naar hem.