In de jaren ’80 van de vorige eeuw had elke jongen er wel een aan de muur van zijn slaapkamertje hangen: een poster van een supermodel: Christie Brinkley of Cindy Crawford, in elk geval blond, want dat was de mode in de eighties. Daarbij hing steevast een poster van een supercar. De superste sportwagens van die tijd waren Porsche’s 959, Ferrari’s Testarossa (vanaf 1987 de Ferrari F40) en uiteraard de latere versies van de Lamborgini Countach (de eerste stamt al uit 1974!). Auto’s met een extreem uiterlijk, voor die tijd extreem veel PK’s en uiteraard ook een extreem hoge prijs. De posters aan de muur waren bedoeld om te dromen goed in beeld te houden: een mooie auto, veel geld en de lekkerste dames.
Ik had in die tijd iets andere posters aan de muur hangen: De Rolling Stones en een niet zo grote plaat van de Vector W2. De wat? De Vector W2 was een prototype gemaakt door Jerry Wiegert (vandaar de ‘W’ in het type) en had een 5,7 liter Chevy blok met twee turbo’s, goed voor zo’n 600 PK. Er was er maar één van; het was een prototype, maar dat wist ik toen nog niet. Een heleboel mensen wisten dat niet want de Vector werd regelmatig overgespoten voor een nieuw evenement zodat men dacht dat er meerdere versies van waren. Het is dan ook het enige bekende prototype dat meer dan 100.000 mijl heeft gelopen. Maar dat vond ik allemaal niet zo interessant. Ik dacht dat het The Fastest Production Car … In The World was.
U got the looks
Dat was dus niet zo, de wagen werd niet eens geproduceerd. Maar wat zag ‘ie er goed uit! De Countach was extreem, maar die had iedereen al, die was bereikbaar. De Vector was waanzinnig!! Dorpels van bijna een halve meter en dan dat dashboard; check al die knopjes! Ik wilde uiteraard piloot worden en dit ding had de cockpit van een straaljager. Compleet met een knopje voor alles en een scherm waarop informatie kon worden getoond. Een piloot zou zich hierin enorm thuis voelen. Het prototype kwam gereed in 1979 maar pas in 1989 kwam er een productieversie, de W8.
Hoezo zeldzaam?
Nou ja, productie.. In totaal werden er zeventien afgebouwd voor klanten die dan zo’n $ 450.000,- per stuk moesten neertellen. Daarvoor kreeg hij/zij dan wel exclusiviteit want in totaal bouwde Vector Motors Corporation slechts 22 auto’s gedurende haar bestaan. In de film Rising Sun met Wesley Snipes en Sean Connery rijdt een Japanse zakenman in een W8, een klein succesje voor de automaker, en de grootste kans om er één te zien. In 1993 werd het bedrijf op vijandige wijze overgenomen door MegaTech. Kort daarvoor had Wiegert de WX-3 op de autosalon van Genève gepresenteerd als de opvolger van de W8. MegaTech werd geleid door Tommy Suharto en had eerder al Lamborghini gekocht. Als gevolg daarvan werden onderdelen voor het nieuwe type Vector, de M12, uit de Diablo gehaald. De M12 werd echter overal afgekraakt, onder andere door ene JC in Top Gear (The Worst Car … In The World).
Wederopstanding
Nadat MegaTech was leeggeroofd door Tommy S., en Lamborghini weer was doorverkocht, kwam Vector weer in Amerikaanse handen. Wiegert pakte de draad met de Vector weer op en presenteerde in 2007 de WX-8 op de LA Autoshow. Aan boord een V10 met een beoogde 1.850 PK. En nu maar hopen dat het project echt van de grond komt en dat het weer zo’n uitzinnig dashboard meekrijgt, zoals mijn jongensdroom, de Vector W2: