Het is heet. De wijngums plakken aan elkaar en iedereen is misselijk. Maar het is gezellig, want je bent met je gezin op vakantie met de auto. Noord Nederland heeft sinds afgelopen weekend zomervakantie en de grote uittocht naar het buitenland is begonnen. Ik stel me voor hoe een doorsnee gezinsman dat beleven zal, zo’n autovakantie.
Breda. Zaterdagochtend, zeg 16 juli 2011. Snelweg A27. Een megalomane stoet caravans lacht je uit en maant je keer op keer tot langzaam rijden. Heb je net de 110 aangetikt om rustig door te duwen naar de 120, schuift er weer eentje voor om een vrachtwagen in te halen. De achterkant van je eigen auto helt lichtjes over naar achteren. Toch weer te veel patat in de kinderen gestopt de afgelopen maanden omdat je zelf ook niet meer wist hoe je ze anders stil kon krijgen en je was al in half overspannen toestand doordat je vooruit gewerkt had voor de komende drie weken. Je bent al drie keer gestopt, omdat eerst je vriendin moest plassen, daarna je jongste misselijk was en vervolgens je oudste kind een huilbui op dreigde te zetten om dat de meegenomen snoepjes niet lekker zijn.
Zak hooi zonder mening
Je krimpt in elkaar omdat je keer op keer vanaf de achterbank hoort: “Dat is jouw auto, papa!”. Lief bedoeld, maar je voelt je een zak hooi zonder eigen mening; er zijn té veel auto’s zoals die van jou, ook al heb je nog zo je best gedaan met alle opties om er een echte persoonlijke uitvoering van te maken. Je vriendin begint over de afmetingen van je bolide te zeuren. Dat de airco zo’n lawaai maakt. In je hoofd kookt het inmiddels en je verlangt hevig naar die stiekeme sigaret die je met Lieve Lisanne altijd rookte tussen de middag op kantoor. Als tegenreactie op deze halve gedachte aan werk geef je plankgas, want in het buitenland ben jij de baas van het asfalt. En weer afremmen. Tol. Je duwt je plastic in de gleuf en trekt op. Horde één genomen, denk je dan nog. Maar er komt een Franse politieauto naast je rijden. Of je even mee wilt komen. De kinderen trekken wit weg en je vriendin kijkt je meewarig aan: “Te hard gereden zeker.” Met een keurige 130 op de teller en je portemonnee 130 euro lichter kun je verder. De grijns van Monsieur Gendarme is in je ogen geëtst en zal je de komende weken tijdens de halve slaap in de tent nog een paar keer overvallen.
Tanken. Een ware beproeving. Rijen. Met alleen maar Nederlanders. Achteraan aansluiten, geen enkele pomp is rustig. Het is heet. Je stinkt. De linnen broek van je vriendin zit te strak om haar te dikke billen. Je kinderen hebben haar dat aan hun voorhoofd plakt en zijn hangerig en zeurderig. Je hebt nog steeds niet het idee dat je echt weg bent en kijkt schichtig om je heen uit angst een buurman of collega tegen te komen. Je ziet er zelf niet uit, maar je gezin is op dit moment ook niet het pakketje geluk waar je altijd van had gedroomd. Je hoofdpijn neemt toe. Het liefste zou je in een keer doorrijden naar de camping bij Bordeaux, maar je vriendin wil kostte wat kost in een hotelletje. “Er gebeuren zó veel ongelukken door vermoeidheid schat, laten wij dat risico nou niet nemen. Bovendien: heb ik je ook nog heel even voor mezelf voordat we op een gehorige camping in een gehorige tent gaan liggen.” Je merkt dat haar veelbetekenende blik je koud laat en je denkt weer aan Lieve Lisanne van kantoor.
Heibel op de achterbank
Je koopt voor tientallen euro’s snoep en andere troep bij de verschillende tankstations onderweg. Je betaalt per keer 50 cent om je plas in te leveren. Op wc’s die zo ranzig zijn, dat je geld toe zou willen krijgen voor het wassen van je handen. Je bedenkt je onderweg dat je vergeten bent een reservewiel mee te nemen en voelt je betrapt door de controleurs van de ANWB. Alsof ze met je mee zijn op vakantie. Shit. Oliepeil ook vergeten te checken. Je kon je één iPad veroorloven en nu is het echt heibel op de achterbank. Rechts naast je is het humeur inmiddels ook tot een dieptepunt gezakt en je hoort ergens in de verte dat jij ook wel eens in mag grijpen bij een ruzie, dat zij ook vakantie heeft en dat zij ook wel eens even uit wil rusten, maar je negeert de frons van het steeds lelijker wordende gezicht en rijdt door. Voor de euro’s die je kwijt bent voor het avondeten in het wegrestaurant had je Lieve Lisanne van kantoor heerlijk mee uit eten kunnen nemen en nog met een eenvoudig hotelletje er bij ook, maar je zwijgt. Je bent ten slotte op vakantie met de auto. En dat is echt heel erg gezellig.