“Dat rare kale mannetje die in zijn lichtblauwe pak, met de knoopjes van zijn blouse tot op zijn navel opengeknoopt zoals het tegenwoordig elke postmoderne bohemien betaamt, met een knoeperd van een trouwring en die overdadige contemporaine verplichte moeilijke bril op een kruising tussen Liberace-light en advocaat Moszkowicz leek, was na drie fragmenten de held van alle Zomergasten. Een intens lieve, gevoelige maar vooral openhartige jongen. Een oud geworden kind dat weet hoe theater te maken en de kijker te pleasen maar met evenveel liefde in zijn ziel laat kijken. Zonder vrees, sans gene.”