Sauchiehall street op zaterdagnacht om 3:00 is een 21ste eeuwse versie van een schilderij van Breughel. Een krioelende massa laat tieners en vroeg twintigers die hoe langer je kijkt hoe meer spektakel biedt. De clubs waar de straat van barst zijn net gesloten en hebben hun inhoud over straat uitgespuugd. Links volgt iemand het voorbeeld, maar dan met de inhoud van zijn maag. Rechts staat een stelletje uitgebreid een voorspel te bedrijven. Waar je ook kijkt zijn meisjes in strakke, glitterende, glimmende, kleurrijke, en vooral korte, jurkjes. Schotse meisjes, dus de jurkjes zijn rijkelijk voorzien van randjes vet waar het jurkje niet op bedacht was. Hun nepwimpers zijn te zwaar geworden voor hun oogleden en hangen dus halfstok. In hun handen hebben de meisjes hun schoenen – het gebruikelijke voortstrompelen op metershoge hakken is op dit late alcoholgehalte teveel gevraagd. Blootsvoets zwalken de meisjes verder, hangend aan de schouders, of de tong, van al niet stabieler ogende jongens. Voor wie zelfs niet meer kan zwalken is er het asfalt, dat veel wegheeft van het grasveld van een festivalterrein.
Glasgow zelf is zo’n tiener en vreet zich te pletter. Ze verveelt zich. Met ongemakkelijke vetrandjes die telkens weer onder het strakke jurkje vandaan komen tot gevolg.
Voor speciale gelegenheden verbergt zij de imperfecties onder een dikke laag oranje makeup en fake bake. Voor de Commonwealth games 2014 zijn de oevers van Glasgow’s rivier de Clyde opgeknapt met mooie moderne gebouwen zoals het Glasgow Science Centre, de sierlijke brug de Clyde Arc, de Armadillo (door de Rough Guide omgedoopt tot poor man’s Sidney Opera house), en het pas geopende sluitstuk, het Riverside museum of transport and travel.
En ook Glasgow’s krakkemikkige autootje zal eraan moeten geloven – gelukkig. De M8, Schotland’s enige echte snelweg, raast dwars door het hart van de stad. Een wirwar van éénrichtingswegen die om het blok van richting veranderen zorgt er verder voor dat je na een jaar nog steeds hopeloos in de onvermijdelijke zigzagroutes kunt verdwalen. Kun je wel mooi ervaren dat al die wegen uit gatenkaas bestaan. Glasgow heeft zelfs een metro. Bijgenaamd Clockwork Orange omdat hij één rondje rijdt en oranje is. En omdat hij ongeveer zo groot is als een sinaasappel wellicht.
Uit de boxen van onze tiener knalt ondertussen wel een muziekscene waar heel Nederland niet tegenop kan. Snow Patrol, Franz Ferdinand, Paolo Nutini, Amy McDonald, Belle& Sebastian, Texas, Fratellis. Je hoeft ze niet allemaal leuk te vinden, maar je kent ze wel. De enige Nederlandse act die de gemiddelde Schot kent is 2Unlimited.
Overdag weet Glasgow nog niet zo goed wat ze nou het allerleukst vindt en dus heeft ze in het Kelvingrove museum een verzameling ‘alles’ aangelegd. Zoals een spitfire die hangt boven het hoofd van een opgezette olifant vergezeld van de echte (een pakje) en fictieve (een ‘dier’) haggis. En een kerkorgel.
De slaapkamer is, natuurlijk, een rommeltje. Ikea eenheidworst uit de industriële groeispurt, twee Harry Potter gebouwen als restant van twee World Expo feestjes, een in de jaren ’60 trendy en dus wel erg prominent geplaatste snelweg, en nu dan de benodigde opkalefatering met wat architectonische hoogstandjes her en der tussen de lelijkheden.
Glasgow staat niet hoog op de lijst van favoriete stedentripbestemmingen. En toegegeven, in de buurt bieden zowel Edinburgh als de Schotse natuur makkelijker oogstrelend vermaak met een hoger Kodakgehalte. Maar Glasgow… Glasgow heeft groeistuipen, nieuwe ideeën en oude fouten, is nog wat verlegen de wereld aan het veroveren. Nog even en ze steekt een dikke middelvinger op naar haar ouders, omdat zij beter begrijpt wat het laatste nieuws is. Glasgow wil je leren kennen.
Laura Menenti geniet al anderhalf jaar van Glasgow.