Business

Compulsief schelden op notoire linksrijders

29-07-2011 10:00

Toegegeven, ik ben ongeduldig. Ik hou van opschieten, in de supermarkt ben ik altijd binnen een kwartier bij de kassa als ik voor het hele weekend boodschappen moet doen. Ik weet wat ik moet hebben, visualiseer al voor ik de winkel betreed de ideale route langs de schappen en laat me niet afleiden door bonusaanbiedingen, jokerkortingen en kiloknallers. Mandje pakken, benodigde spullen erin gooien en afrekenen. Dat heb ik met alles en zeker in het verkeer. Ik erger me kapot aan automobilisten die (in mijn ogen) niet opschieten of zich anderszins laks in het verkeer bewegen. Ik ga me daarbij (in mezelf) regelmatig te buiten aan stereotypering en schelden op medeweggebruikers. Linksrijders die niet boven de 120 km/u uitkomen wens ik keer op keer ongezien de tyfus. Het lijkt erop dat ik niet echt kan genieten van de dagelijkse autorit.

En dat doe ik dan ook niet. Het zijn niet zozeer de omstandigheden waaraan ik me erger. Files zijn er nu eenmaal, rijbanen worden afgekruisd en verkeerslichten springen op rood. Ik wacht dan netjes tot de ontstane verkeerssituatie weer oplost en ik verder kan rijden. Nee, ik erger me aan de mensen die niet anticiperen, niet in hun spiegels kijken of doodgewoon niet opletten. Aan mensen die misschien dan zelf wel geen haast hebben maar zeker geen rekening wensen te houden met degenen die dat wel hebben. Aan mensen die doodgemoedereerd met een gangetje van 70 blijven rijden wanneer het bord 100 al weer twee kilometer achter ons ligt. Aan figuren in een verlaagde Civic uit ’92 met een regenpijp als uitlaat die de hele straat blokkeren door dubbel geparkeerd te gaan staan terwijl er vier meter verderop gewoon een parkeerplaats vrij is. Kortom, aan mensen die niet kunnen autorijden. Die ergernis resulteert bij mij wel eens in, wat anderen noemen, agressief rijgedrag.

Assertief
Ikzelf noem het liever assertief rijgedrag. Ik anticipeer, ik zie wanneer een vrachtwagen een baantje naar links wil, ik weet precies welke auto’s allemaal achter me rijden doordat ik mijn binnenspiegel gebruik. En ik rij liever een blokje om dan dat ik probeer mijn stationwagen in de straat te keren terwijl andere weggebruikers op mij moeten wachten. Alle mensen die dat niet doen zijn sukkels en daar erger ik me aan. Dan ga ik extra assertief rijden. Als ik een gaatje zie in een voor mij gunstige positie duik ik erin. Is iemand niet bereid om de rechterbaan van de snelweg te gebruiken, dan doe ik dat zelf wel. Blijft iemand aan zijn autoradio frunniken terwijl het verkeerslicht op groen staat? Dan kan hij/zij van mij een claxonconcert verwachten. Niet iedereen kan dat waarderen.

Berusting
Deze personen zijn waarschijnlijk allemaal in staat een voertuig technisch dermate adequaat te besturen dat zij zich zonder al te grote schade te veroorzaken van punt A naar punt B kunnen verplaatsen. Maar dat is niet het belangrijkste, men neemt deel aan het verkeer. Dat betekent dat er rekening gehouden moet worden met anderen die aan dat verkeer deelnemen. Dit geldt voor alle verkeer, zoals bijvoorbeeld op de werkvloer of in andere sociale situaties. Men noemt dit beschaving en diezelfde beschaving weerhoudt mij ervan om het allerdikste straatlegale legervoertuig te kopen om over alle dubbelparkeerders heen te rijden. Het zorgt ervoor dat ik mijn frustraties niet uit door die bejaarde uit haar Hyundai i10 te trekken en haar eens hardhandig duidelijk te maken dat je éérst in je spiegel moet kijken, dàn je richtingaanwijzer aan doet en vervolgens pas een poging doet de parkeerhaven te verlaten. Zonder dat beetje beschaving zou ik elke zondagsrijder met een paar brandende verstralers en permanent ingedrukte claxon achteroprijden. Maar o, wat zou ik het graag willen…