Stel je voor: je bent in een land waar het in de zomer altijd feest is, Spanje bijvoorbeeld. Je bent in een stad waar het tien maanden per jaar heerlijk weer is, zeg Valencia. Ook als de verzengende hitte van de zon zijn best doet, waait er een briesje dat klotsende oksels tegen gaat. Een ding moet je opvallen: de ruime en gladde, groene en rode fietspaden. Er is namelijk iets bijzonders met deze stad aan de hand: de fietsen. Ze zijn overal en er is een prachtig succesvol systeem voor ontworpen: Valenbisi.
In het hele centrale gedeelte van de stad, in ieder geval daar waar het leven zich afspeelt, kun je om de 300 meter met je pasje een fiets uit een beveiligd fietsenstalling pakken. Er zijn ongeveer 2.750 fietsen beschikbaar in deze stad met ongeveer 800.000 inwoners en er zijn ongeveer 80.000 mensen met een pasje. Je abonneert je, als inwoner van Valencia voor 18 euro per jaar en voor toeristen 10 euro per week (exclusief de borg van 150 euro) op Valenbisi. Daarmee kun je een fiets met werkend licht, een metalen mandje voor je spullen en verstelbaar zadel uit een van de vele – niet te kraken – stallingen meenemen. Opgelet Nederlanders: het eerste half uur is het gebruik van de fiets GRATIS. Daarna is het – grosso modo – 50 cent per half uur.
Strak geasfalteerd
De fietspaden zijn glad geasfalteerd, er is bijna geen kei of tramrail te bekennen waar je je nek over breekt. Sterker nog, de infrastructuur van Valencia is sterk verbeterd sinds het grote succes van het fietsenplan; er is meer dan ruim baan gemaakt voor dit milieuvriendelijke concept in de stad zonder heuvels. Pogingen ondernemen om de uniek vormgegeven en robuuste 22 kilo wegende tweewielers te stelen heeft geen zin. Je eigen tijdsmetertje loopt immers door en het stallen van de bolide op een andere plek dan in de speciale stallingen valt te veel op. Ook al zou je zelf best eigenaar willen zijn van een fiets met bandjes die niet lek kunnen vanwege het gepatenteerde ontwerp en een voor- en achterlicht dat het altijd doet.
Valenbisi heeft een bijzondere dimensie. Iedere keer weer verbaas je je als Nederlander dat het kan: fietsen overal in de stad, altijd beschikbaar, hufterproof (de zadels zijn onbrandbaar bijvoorbeeld) en ze worden al helemaal niet gestolen. Een fiets is er altijd wel, de goed gevulde stallingen in de stad liegen er niet om. Spanje heeft moeite om een economie Europees verantwoord te draaien, maar blinkt uit, toegegeven, met een beetje hulp van de Fransozen van JCDecaux, in iets waar wij in Nederland al drie pogingen in hebben zien mislukken: een werkend fietsenplan.
De Nederlandse tekortkoming
Ja, natuurlijk, er wordt bijvoorbeeld door Amsterdam driftig samengewerkt met OV-fiets. Maar zonder paspoort kun je er alleen een meekrijgen met een borg die enorm pijn doet op je bankrekening en met het risico van afstelen in iedere stad om de hoek; ben je wel je 300 euro kwijt. Ja, natuurlijk, in het Park Hoge Veluwe is er een witte fietsenplan, maar dat is voor de meeste mensen nogal ver weg en niet voor dagelijks gebruik bestemd.
Hoe mooi zou het zijn als Amsterdam, Groningen, Maastricht, Utrecht of Arnhem dit plan in zouden voeren. Nooit meer aankomen bij een lantaarnpaal en daar alleen je kettingslot terug vinden. Nooit meer door de stad lopen en iemand anders op jouw roze-met-stickers-beplakte-opoefiets zien rondrijden. En nooit meer een band plakken of bang zijn voor een bekeuring, maar altijd op een fiets zitten die tiptop in orde is. Alleen nog het zonnige weer naar de Lage Landen halen, dat dan weer wel.