Men dacht het hem om de paarden ging. Dat hij van paarden hield, een paard had gekocht en toen op zoek was gegaan naar land om het paard op te laten ademen. Zo zat het niet. Hij was gek op landjes. Hij verzamelde landjes zoals andere mensen auto’s, horloges of Statenbijbels. De paarden waren een excuus voor zijn landbezit. Grootgrondbezit of speculatie was het niet te noemen. Een kwart hectare hier, een hele hectare daar. In niet te bewerken verhoudingen – lange dunne repen – op locaties waar de komende honderd jaar zeer waarschijnlijk niet gebouwd zou mogen worden.
Hij kon een stukje land zien en er verliefd op worden. Dan moest hij het hebben. Het leek alsof het meer ging om het verkrijgen van een stuk land, dan het uiteindelijke bezit ervan. Hij keek naar een bevallig stuk grond, waagde zich er op, richtte zich tot eventuele bewoners. Als die er niet waren, wachtte hij op een boer of, als er een sloot was, op vissers.
Zijn informanten waren achterdochtig. Ze dachten dat hij van de belasting was, of van milieubeheer, of van een andere macht waartegen buitenvolk een natuurlijke weerzin voelt. Zijn tenue deed daar niets aan af. Hij oogde normaal, eerder sjofel dan netjes. Maar die verkleedtruc pasten de belastinginners ook toe om eenmaal met een been tussen de deur de legitimatie uit de binnenzak te halen. Nee, hij moest praten, zichzelf kenbaar maken, toelichten hoe het zat en wat hij wilde. Vaak genoot hij het voordeel van de twijfel en hoefde het kadaster er niet aan te pas te komen om te achterhalen wie de rechtmatige bezitter van een stuk land was. Of de koop dan tot stand kwam, was dan nog de vraag. Soms wel, soms niet en soms kon het lang duren.
Het mooiste stuk land dat hij ooit zag was van een eenvoudig te achterhalen eigenaar. Of die het wilde verkopen. Nee. Vertel me wat u ervoor wilt hebben, zei hij. Nee. Noem een goede prijs. Nee, ik heb geen interesse, laat me met rust. Dat vond hij jammer en hij dacht vaak terug aan het land dat niet te koop was.
Meer dan tien jaar later ontbeet hij in een koffiehuis. Een kennis vroeg hoe het ging met zijn landjes. Goed. Hij noemde enkele locaties. Een onbekende aan de koffietafel zei dat hij ook een landje had. Het bleek de eigenaar van het niet te kopen landje. Wil je het nog kopen? Ja, hij wilde het nog kopen. En ik geef er een goede prijs voor, voegde hij er haastig aan toe. De eigenaar noemde daarop een onwaarschijnlijk lage prijs en gaf het adres van zijn notaris. Regel het maar. Waarom zo weinig? De waarde van het land had geen betekenis meer voor hem. Hij had uitvindingen gedaan die een succes waren. Lichte wielklemmen die niet kapot te maken zijn. Goedkoop vederlicht glas. Keramische kogellagers. De uitvinder kon doen waar hij zin in had. In landjes had hij geen zin meer.
Een artikel van Torpedomagazine.nl.