Het was een typisch festival. Duizenden jonge blanke mensen met een polsbandje om die straalden van tevredenheid. “Liefde en broederschap!”, schreeuwden de bezoekers. De meesten waren gekleed in een shirt met ludieke opdruk met daaronder een skinny jeans, droegen een zwarte bril en liepen op linnen gymschoenen. Op het podium had de band net plaatsgemaakt voor de organisator van het festival die nu al twee minuten lang met zijn vuist in de lucht gebald “Liefde en broederschap!” scandeerde. Telkens als hij zijn mantra had herhaald, legde hij zijn vinger achter zijn oorlel en liep naar de rand van het podium. Vlak voor het podium werd iedereen gek.
Jonge blonde meisjes met een hoedje op sprongen wild op en neer. Een aantal jongens, ze droegen afgeknipte spijkerbroeken, had een lange stok met daaraan een vlag van een biermerk in de hand. Er was een eenmansorkest. De bekende radio-DJ liep met een zendinstallatie op zijn rug door het publiek. Die lekker gekke geschminkte mevrouw op stelten was er uiteraard ook. In een hoek van het veld stonden levende standbeelden. De geur van vegetarische kebab en biologische fingerfood uit de fingerfoodarena vermengde zich met de geur van verschaald bier en wiet.
Halbe!
“Onze regering bestaat uit kobolts, orken, onderknuppels en” de festival organisator zweeg even, tuurde naar het publiek over het randje van zijn olijk gekleurde bril met ronde glazen die heel nonchalant voor op zijn neus stond en vervolgde: “halbe zolen”.
Een daverend gelach rolde over het veld. Er werd gejoeld en gefloten. Spontaan scandeerden mensen “Halbe! Halbe zool! Halbe Halbe zool!”.
De lekker gekke mevrouw op stelten bleek stelten te kunnen lopen zonder handen: in die handen hield ze nu een groot zwart bord met daarop een wit kruis. Een van de levende standbeelden aan de rand van het veld stond onder een spandoek met daarop “sta stil bij het einde van onze samenleving” geschilderd.
“Er zou eindelijk eens iemand moeten opstaan die een einde maakt aan het uitmoorden van de kunst en de cultuur”, ging de organisator verder nadat hij het publiek met twee gestrekte armen tot stilte had gemaand. De organisator was kaal op een grijs staartje na.
“Het is opnieuw 1940! Opnieuw rollen de treinen binnen om mensen naar de vernietigingskampen te deporteren. Kunstenaars! Intellectuelen! Het is de wraak van de Man Met Het Gele haar! Hij haat verbinding. Hij haat verbroedering! Verbroedering die we ook dit weekend weer hebben mogen ervaren. De Man Met Het Blonde Haar is bang voor saamhorigheid. Hij wil mensen tegen elkaar opzetten. Hij haat de schone kunsten omdat die zijn volgelingen tot een essentie zouden kunnen brengen waardoor ze zouden ontwaken uit hun burgerlijke kapitalistische consumentenslaap! De Man Met Het Gele Haar wil van de Nederlandse kunst- en cultuursector een tweede Utøya maken!”
Solidariteit
Het publiek klapte en joelde. Mensen vielen elkaar snikkend in de armen. Jongens met een joint in hun mond dansten arm in arm in het rond. “SO-LI-DA-RI-TEIT! SO-LI-DA-RI-TEIT!”, scandeerden een aantal blanke, enigszins te dikke mensen plotseling terwijl ze elke lettergreep benadrukten door in hun handen te klappen. Allen hadden ze een NRC Next-tshirt aan met op de achterkant de tekst: Llowgenda 2011. Al snel namen de andere festivalbezoekers het over. “SO-LI-DA-RI-TEIT!”, scandeerden 55.000 dronken en stonde jongeren nu heel solidair. Zij die niet scandeerden filmden het tafereel met hun iPhone.
“Vrienden, liefhebbers van dat wat ons allen bindt, de muziek en de cultuur. Laten we een statement maken. Voortaan gaan we alleen nog maar kaartjes van dit festival verkopen in kraakpanden, weggeefwinkels en via de websites van de Vpro. Zodat alleen de echte, pure en oprechte liefhebbers nog van dit festival kunnen genieten. Want wij laten de wereld zien dat we tegen uitsluiting zijn. Wat vinden jullie daarvan?”
Het veld leek te zijn veranderd in één organische dampende massa. Het kronkelde en krioelde zonder ophouden. Het schokte, danste op en neer in de drukkende hitte. “Jaaaaaa!”, gilde de massa. Er werd op vingers gefloten. De levende standbeelden aan de rand van het veld hadden de lekker gekke geschminkte vrouw op stelten van haar stelten getrokken en waren nu bezig haar anaal te verkrachten om een statement tegen de fascistische bruinhemdenregering te maken. De kebaktent en de fingerfoodarena hadden tijdelijk hun BTW verlaagd.
Filosoofkoning Ramsey Nasr
“We maken Ramsy Nasr tot onze nieuwe filosoofkoning! En iedereen moet een wit kruisje dragen op de plek waar de joden in de jaren veertigvijfenveertig hun jodenster moesten dragen! Iedereen die dat niet doet maken we dood! We maken iedereen dood die zich niet expliciet tegen de bezuinigingen op cultuur uitspreekt! Barbaren zijn het! Dood aan de barbaren!”
De levende standbeelden waren nu op de mevrouw zonder stelten aan het intrappen. Fatsoenlijk en betrokken stampten ze haar schedel aan puin. Het publiek werd elke seconde uitzinniger. Sommige jongeren waren inmiddels naakt en stonden zichzelf te bevredigen. “Jaaaa! Laten we ze doodmaken! De barbaren moeten dood! Dood aan barbaren, leve ons soort mensen!”.
Jongens in driekwartbroeken met tatoeages op hun arm begonnen hardop voor te dragen uit On the road van Jack Kerouac. Her en der werden boeken van Martin Bosma verbrand. Die waren tijdens het concert van Moke in de Alfa-tent uitgedeeld. De mevrouw voorheen op stelten werd nu met stalen buizen in elkaar geslagen door de levende standbeelden en zeventien bebaarde stemacteurs die allen op halfhoge bruinlederen laarsjes liepen. De rest van het festivalterrein was veranderd in een massa-orgie. Iedereen lag elkaar te likken of te neuken. Op het podium stond de organisator voor een spiegel te masturberen. De organisator kwam klaar en spoot zijn spiegelbeeld onder met zeker twee vingerhoedjes zaad.
Superieur
“AAAAH! Houden we van onszelf?”
Het festivalpubliek onderbrak haar orgie. Pikken werden uit monden en kutten getrokken. Handen stopten met sjorbewegingen. “Jaaaaaa!”, gilde het publiek in koor. “We zijn superieur! SU-PE-RI-EUR! SU-PE-RI-EUR!”.
Er werd weer geklapt op het ritme van de lettergrepen.
De volgende spreker was de hoofdredacteur van een kwaliteitsavondcourant. Daarna sprak Bill Clinton, zeven minuten, voor driehonderdduizend euro, exclusief. Hij had het over armoedebestrijding en de noodzaak van solidariteit. Clinton werd opgevolgd door een kleine dikke blanke jongen met bril die een soort dansje deed terwijl er een bandje klonk waarop hij zijn eigen commentaar had ingesproken.
Als laatste werd De Mediacynicus in een kooi het podium op getrokken. Hij werd direct bekogeld met plastic bierglazen die snel werden opgeruimd door meisjes met dreadlocks. Op de glazen zat statiegeld. Toen de bierglazen op waren werd er met brandende peuken gegooid. Daarna volgden de graspollen, tentpalen en lege blikjes knakworst van de camping.
Ten slotte vlogen er alleen nog maar stenen door de lucht.