‘You show me how to control a wild fucking gypsy and I’ll show you how to control an unhinged, pig-feeding gangster,’ aldus het personage Turkish in Guy Richie’s culthit Snatch. Als we Richie moeten geloven is de in Groot-Brittannië woonachtige zigeuner – pejoratief genaamd ‘Pikey’ – een ongecontroleerde, onverstaanbare wilde met een pover maar rigide moreel kompas. Vooroordeel? De documentaires ontkrachten het niet. My Big Fat Gypsy Wedding gaf niet bepaald een florissant beeld van de Travellergemeenschap. En dankzij het onlangs verschenen Knuckle weet het grote publiek nu ook dat de in Snatch vertoonde bare knuckle vuistgevechten niet op fantasie berusten.
Documentairemaker Ian Palmer werd meer dan een decennium geleden gevraagd een huwelijk te filmen. Daar was de betreffende Travellerfamilie zo tevreden over dat hij een tijdje later weer werd gebeld, ditmaal om een gevecht te registreren tussen een aantal rivaliserende families: de Quinn McDonaghs versus de Joyces en Nevins. Het resulteerde in een project van jaren waarbij Palmer eens in de drie maanden op bezoek kwam bij de Quinn McDonaghs. Het vastleggen van snoeiharde, soms urenlang durende, matpartijen is altijd de reden voor zijn bezoek, niet alleen langer op verzoek van de familie. Palmers belangrijkste contactpersoon is de ongeslagen James Quinn McDonagh, met in zijn kielzog broertje Michael. James is tevens de centrale figuur in deze documentaire.
Knuckle laat vooral de rol zien van het snoeiharde vuistgevecht als middel om aan de ene kant het conflict te bezweren, en aan de andere kant het juist te prolongeren. Dankzij de regelmatige clandestiene gevechten, waar overigens flink op wordt gewed, gaan de families elkaar niet met dodelijker geweld te lijf. Het is weliswaar oorlog, maar een oorlog met maar zelden een dodelijk slachtoffer. Meestal blijft de schade beperkt tot een gebroken hand, kaak of oogkas. Als de gemoederen hoger oplopen een enkele bijtwond of kopstoot. Maar dat is uitzondering: de gevechten worden altijd in goede banen geleid door heuse scheidsrechters; onpartijdigen uit neutrale zigeunerfamilies. En ook de aanloop naar een gevecht kent regulering. Via videoboodschappen daagt de ene telg de ander uit.
De houding van de betrokken ten opzichte van het geweld is ambigue. Vaak wordt geroepen dat het afgelopen moet zijn, vooral James vertelt om de haverklap dat hij er doodmoe van wordt, maar dan doet hij zelf weer een duit in het zakje door opzichtig een ander uit te dagen. Soms is er simpelweg geld nodig. Over het algemeen lijkt het vuistgevecht, naast het huwelijk, een sociaal bindmiddel, een manier de eigen identiteit te bevestigen als lid van een clan. Een machotraditie waar eigenlijk niemand vanaf wil. De documentaire richt zich specifiek op dit allerrauwste apect van een bepaalde zigeunercultuur. Je zou Palmer kunnen verwijten dat hij een eenzijdig beeld geeft van de Travellers en geen oog heeft voor andere subculturele aspecten van de reizende families. De regisseur heeft echter bewust gekozen voor een focus op de onconventionele wijze waarop familievetes worden beslecht. Daarbij geeft de film, via alle overdenkingen van leden van de betreffende families over eer en wraak, juist een inkijk in geest van de Engels-Ierse zigeuners. Eer staat boven alles en geweld is een geldig middel die eer te herstellen. Als kijker word je wel overvallen door ergernis. De domheid van de geconditioneerde woede en de uitzichtloosheid van de vicieuze cirkel waarin de families verzeild zijn geraakt, zijn al na een halfuur gaapverwekkend. De zigeuners blijken inderdaad gewelddadig en primitief, zoals de vooroordelen dicteren. Wat rest is een bloedig schouwspel. Echt doordringen tot de Travellers doet Palmer nergens. Dat valt hem niet te verwijten. De Quinn McDonaghs noch de Joyces en Nevins laten dat toe, zelfs niet na twaalf jaar, de duur dat Palmer de families volgde.