Hybride rijden, da’s besparen op aanschafkosten, leasebijtelling en natuurlijk brandstof. Of toch niet? DeJaap reed halverwege de zomer een week lang in de nieuwe Lexus CT200h Full Hybrid, een luxe vijfdeurs hatchback, en kwam van een koude kermis thuis: 275 euro voor 140 kilometer per uur waar 100 de limiet is. Het goede nieuws, voor de Lexus althans: het hybridecliché van suffe, slome auto’s voor oude mannetjes met milieufetish heeft de CT meteen van zich afgegooid. De vanaf zijn introductie in maart 2011 al zeer goed verkopende Lexus CT200h zou zomaar eens de eerste full hybrid kunnen zijn die aan het auto-op-batterijen-stigma ontsnapt. En filerijden is nog gratis ook.
Hybride auto’s hebben hun reputatie niet mee. Hoewel de rijdende wondertjes van moderne techniek zomaar eens het antwoord kunnen vormen op het vermeende opraken van de wereldvoorraad aan fossiele brandstoffen, hebben hun berijders een geitenwollensokkenimago. Niet zelden zijn de bestuurders van Toyota Priussen of Honda Civic Hybrids mensen die een blik van afkeuring naar de SUV of snelle sportwagen van een ander niet kunnen onderdrukken, omdat ze zelf op de linkerbaan nooit boven de 110 uitkomen omdat ze iedere liter benzine zorgvuldig afwegen voor ze ‘m verbranden. En als het niet zulke types zijn, dan zijn het van die typisch gierige Hollanders die zich door de BPM-korting of bijtellingsaftrek in een relatief grote auto laten lokken. Hoe dan ook: hybriderijders zijn fout volk in de ogen van een rechtgeaarde asfaltfundamentalist.
Terrein winnen
Maar de hybride is wel terrein aan het winnen. Letterlijk, want ook vierwiel aangedreven SUV’s zoals de Ford Explorer of de Cadillac Escalade worden met hybride mogelijkheden geleverd. Of je zo’n ‘groene’ Escalade serieus moet nemen als milieuvriendelijk alternatief, valt te betwisten natuurlijk, maar feit is wel dat ‘hybride’ anno 2011 geen vies woord meer is. Met modellen als de CT200h zullen de laatste vlekken van het imago bovendien snel weggepoetst zijn.
De Lexus heeft een druk lijnenspel dat de auto een sportief uiterlijk geeft – al is dat vooral in de zin dat het een inspanning is om naar de wagen te kijken. Want als het op rijgedrag aan komt is de wagen vlot, misschien zelfs wel snel, maar is zijn weggedrag hoogst beschaafd. Een schaap in wolfskleren willen we ‘m niet noemen, maar om écht sportief te zijn had de motor wel wat meer pit mogen hebben. Voor dagelijks gebruik (stad en snelweg) is het echter zeker niet behelpen met de 73 kW (99 pk) leverende 1.8 liter benzinemotor, die geholpen wordt door een 60 kW (82 pk) elektromotor. Tezamen stoten ze een hele lage 87 g/km CO2 uit, terwijl ze toch 136 pk leveren (benzine + elektrisch tellen nogal raar bij elkaar op vanwege de vermogenskromme van beide motoren: ze pieken niet bij hetzelfde toerental). Het maakt de Lexus tot een vlotte auto, die maar 10,3 seconden nodig heeft om de 100 km/u aan te tikken – al zijn er concurrenten in het C-segment (Audi A3, BMW 1-serie, Volvo C30) die dat sneller doen.
Rode loper
Maar de CT concurreert niet op snelheid. Hij concurreert wel op afwerking, die werkelijk fenomenaal is. Het interieur is goed gevuld, maar wekt desalniettemin de indruk dat je in een grotere auto zit. De gebruikte materialen zijn zijdezacht (ook het plastic) en het stuurwiel is lekker dik. De bovenkant van de klokkenwinkel is bekleed met mooi gestikt leer. Je wordt door Lexus bovendien niet goedkoop afgescheept met het verkooppraatje ‘slechts 14% bijtelling en géén BPM’, de luxe-Toyota maakt zijn reputatie waar. Onderhoud aan je wagen nodig? De dealer geeft standaard Red Carpet Treatment. De auto wordt thuis opgehaald, met achterlating van vervangend vervoer, en na onderhoud of reparatie van binnen en van buiten schoongemaakt (!) weer thuis afgeleverd. Vraag daar maar eens om als je probeert om voor 30 mille een BMW aan te schaffen. Want dat kost de Lexus: met een vanafprijs van 28.950 euro is hij niet eens heel duur te noemen. Goed, met wat opties er op, in en aan tot je op de Luxury Line zit qua uitrusting, kom je alsnog aan een dikke veertig mille, maar goed. Kleed maar eens een BMW of een Audi aan die vervolgens níet met terugwerkende kracht BPM- en bijtellingskorting geeft. De Lexus wint op dat front overtuigend. Bovendien is filerijden voortaan gratis, want de elektromotor kan de auto tot 45 km/uur aandrijven zonder de hulp van de verbrandingsmotor in te hoeven schakelen. In dit land van forensenfiles absoluut een winstpuntje voor hybride auto’s.
Verkoopsucces met autoriteitsprobleem
Het mag al met al geen verrassing heten dat de CT200h vanaf de start een verkoopsucces is gebleken. Sterker nog, de hybride hatchback verveelvoudigt op eigen kracht de afzet van Lexus in Nederland. In aantallen is hij zijn directe concurrenten Audi, Alfa Romeo, BMW en Volvo in het C-segment al voorbij in 2011, terwijl hij pas aan het einde van het eerste kwartaal is gelanceerd. Toch kunnen we ons al rijdende niet aan de indruk onttrekken dat met name de service en de fiscale voordelen een grote rol spelen in dat verkoopsucces. De Lexus is namelijk, in tegenstelling tot een Alfa of een BMW, niet heel spannend om in te rijden. Natuurlijk, je zit als een vorst in zo’n goed behangen en perfect afgewerkte auto. Maar de motor moet er wel voor werken om het apparaat op 130 km/u kruissnelheid te houden en echt stil is het ding ook niet boven de 100 kilometer per uur. Bovendien laat de traploze automaat zich niet zelf schakelen en daarmee dicteert de auto je rijgedrag een beetje in een auto die sowieso vreemde mechanische geluiden maakt die je nooit eerder in een auto hoorde. Logisch dat een hybride probeert te helpen om zo zuinig mogelijk te rijden, maar een mens wil nou eenmaal niet té veel controle inleveren bij een auto die bovendien onderhuidse geluiden maakt alsof er verborgen krachten aan het werk zijn waar je niets over te zeggen hebt, vooral als hij zich stilletjes elektrisch voortstuwt. Een BMW-rijder zien we derhalve niet snel overstappen in een Lexus CT200h, haal- en brengservice of geen haal- en brengservice. En hoewel de Lexus je dus maant tot kalmte en zelf de zuinigste koers lijkt te berekenen, echt heel zuinig is de auto niet: wij haalden met normaal gecombineerd gebruik (50% snelweg, 30% bebouwde kom, 20% polderwegen) bij normale snelheden een gemiddelde van 1 liter per 16 kilometer, waar Lexus zelf 1 op 24 als combiverbruik opgeeft. ‘Normale snelheden? En die nogal forse snelheidsovertreding dan?’, denkt u nu natuurlijk. Uitgerekend één van de twee keren dat we de Lexus bóven de 100 eens op zijn staart trapten, besloot de hermandad ons in de berm op te wachten. Tsja.
Standen
Heb je dan echt geen invloed op het weggedrag van de auto? Een beetje. De Lexus heeft verschillende rijstanden om uit te kiezen: Eco, Normal of Sport. In geval van de eerste twee licht het dashboard mooi blauw op en toont het display links een ecometer. Zet je de wagen in Sport, dan verandert de kleur naar rood en maakt de ecometer plaats voor een toerenteller – en een schuldgevoel. Want je rijdt hybride om zuinig te zijn, niet om stoer sportief te scheuren, nietwaar? Het rood maakt je ongemakkelijk en bovendien: afgezien van wat hardere vering, een meer alerte reactie op het gaspedaal en wat meer tegendruk in het stuur wordt de Lexus er niet sneller van. Strak op de weg liggen doet hij bovendien sowieso al: de auto heeft onder andere vanwege slimme plaatsing van de batterijen een bijna 50:50 gewichtsverdeling en mede daardoor een heerlijk stevige wegligging die een veilig gevoel geeft. Maar een sprintje van 0 naar 100 was nooit eerder zó saai en die ene gewonnen stoplichtsprint van een VW Scirocco gaf nauwelijks voldoening: vanwege de automaat is het enkel een kwestie van je voet naar de vloer brengen en het stuur recht houden, zonder dat je daarbij op een sensatie verhogend, sportief motorgeluid getrakteerd wordt. Gaap.
Verleiding
Toch verleidt de Lexus CT200h. Vanwege zijn sportieve uitstraling, de opvallende kleur (Ultrasonic Blue, in ons geval), het keyless entry-systeem en het ontzettend luxe interieur. De dikke middenconsole met zijn vele knopjes, de muis om het scherm te bedienen, de verschillende informatiemenu’s, de iPod-aansluiting (die overigens de volgende keer wel in een apart kastje weggewerkt mag worden – losse draden door het interieur passen niet bij deze wagen) en de uitgebreide bedieningsmogelijkheden aan het stuur: verwennen doet-ie. Voor de stereo is een 7.1 Mark Levinson-systeem een optie die we zeker zouden overwegen, maar het standaard speakerwerk is ook geen straf om naar te luisteren. Ook het Hard Disk Drive navigatiesysteem is een aanrader: bloedsnel en zeer goed, met uitgebreide opties om files te omzeilen of alternatieve routes te plannen. Eén ding mag er van ons echter onmiddellijk uit gesloopt worden: de achteruitrijcamera. Daar zijn spiegels voor en parkeren is een ambacht die continu oefening behoeft, maar die je met zulke hulpjes snel verleert. Maar goed, in een tijdperk waarin auto’s al uit zichzelf kunnen fileparkeren, zullen we er maar niet van uit gaan dat dergelijke ‘hulpmiddelen voor huisvrouwen’ ooit nog úit nieuwe auto’s gaan verdwijnen. Over tien paar jaar heeft niemand nog de voertuigbeheersing om zonder hulpmiddelen parkeren. Maar daar staat tegenover dat we wel waarschijnlijk allemaal een stuk milieuvriendelijker zullen rondrijden.
Daar zal de Lexus CT200h zeker aan bijdragen. Het mag dan qua prestaties geen hele indrukwekkende auto zijn, zijn vlotte verschijning, de uitrusting, de service én de fiscale voordelen zijn vier uitstekende tegenargumenten om toch eens een full hybrid proefrit te gaan maken. Haal de vele badges die verraden dat je in een hybride rijdt er af (we kwamen er verschillende tegen die dat gedaan hadden) en niemand heeft door dat je een geitenwollen sok in vermomming bent. Dat is precies wat de hybride auto nodig heeft: een beetje bravoure en uiterlijk vertoon om de braafheid te verhullen. Het lukt de CT200h moeiteloos, maar je moet ‘m dan wel een handje helpen door ‘m van zijn badges te verlossen.
Meer informatie is te vinden op de website van Lexus. Met dank aan Louwman & Parqui voor het ter beschikking stellen van de auto.