Bij de opleiding Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam snappen ze hoe het moet. De historici van de toekomst moet je ook laten publiceren in de echte wereld en niet alleen in wetenschappelijke kringen. Daarom publiceert DeJaap de komende weken iedere dinsdag een artikel van een student van de cursus Actuele Geschiedenis.
Arend Braat was een gewone man van het platteland met een bijzonder talent in drammen en beledigen. Met deze talenten schopte ‘Boer’ Braat het in 1919 tot Tweede Kamerlid. Als leider van de Plattelandersbond wist hij menigeen tot het uiterste te tergen met zijn platvloersheid en heethoofdige gedrag. Met voor andere Kamerleden idiote debatten en onderwerpen was hij de populist van die tijd.
Zo was het afschaffen van de zomertijd een belangrijk punt voor Braat. Deze belachelijke regel was ongunstig voor de boeren en moest zo snel mogelijk verdwijnen. Toen het debat over zijn voorstel voor de afschaffing van de zomertijd werd uitgesteld, stormde Braat naar de ministerstafel en verscheurde zijn eigen redevoering. Ook werd Braat een keer veroordeeld voor het beledigen van een belastinginspecteur. Zijn kiezers hielden niet minder van hem door dit gedrag, maar zijn collega’s konden zijn bloed wel drinken. Het probleem met een populist als Braat was dat zijn ‘onparlementaire’ gedrag besmettelijk leek. De parlementariërs waren namelijk zo geïrriteerd door Braat dat zij verleid werden om hem met gelijke munt terug te betalen. Toen Braat eens opstond om naar het toilet te gaan, werd hij belachelijk gemaakt door de socialist Duys met de woorden: “Er staat HEREN op de deur, maar trek je daar maar niets van aan, ga maar gewoon naar binnen.” Een andere parlementariër, Johan Schaper, kon het niet nalaten Braat een ongelikte beer te noemen. Met deze opmerkingen kregen ze Braat niet stil, maar hun eigen gezag werd er wel door verkleind.
Net als in 1919
Ook PVV-leider Geert Wilders weet zijn collega’s in de Tweede Kamer keer op keer uit de tent te lokken met zijn grove opmerkingen. Bij de Algemene Beschouwingen vlogen de onfatsoenlijke opmerkingen weer over tafel: Cohen was een bedrijfspoedel en de Grote Gedoger, Pechtold’s bijdrage aan het debat was diarree en de Turkse premier Erdogan een islamitische aap. Het sluitstuk van het populistische taalgeweld was bestemd voor minister-president Rutte: “Doe eens normaal man!” Hierop was Rutte even uit het veld geslagen. In plaats van de eer aan zichzelf te houden en het fatsoen te bewaren, betaalde hij Wilders uit frustratie met gelijke munt terug. “Doe eens lekker zelf normaal! Tsjonge jonge…” Zo liep het gezag van premier Rutte die middag een flinke deuk op. Stiekem verlangen de nette heren (en dames) van het parlement terug naar de negentiende eeuw, toen politiek nog een onderonsje van beschaafde mensen was. Dat is het al lang niet meer, dus Rutte en kornuiten: kaken op elkaar en lachen. Als een boer met kiespijn.
Anna Lamberts studeert Publieksgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze houdt zich in haar studie onder andere bezig met het maken van vergelijkingen tussen vroeger en nu.
Afbeelding: Parlement.com