En toen stond de ambassadeur op, liep naar de microfoon, sprak met ingehouden woede een paar woorden, en beende de zaal uit. Terecht? Overdreven? Mwah. Het is vooral heel typisch. Het is een beetje een terugkerend ritueel – zo eens in de zoveel tijd doet een Nederlander iets raars en wordt een Italiaan heel boos, of doet een Italiaan iets geks en schiet dat in een verkeerd keelgat van Dietschen Bloed. Zo was er op de EK van 2000 een fikse rel met Italiaanse journalisten die zich niet aan Nederlandse regels hielden en vervolgens ziedend waren dat de Nederlandse politie dat wel deed (‘Nederland hoort niet in de Europese unie’). Een paar jaar terug vergeleek Giancarlo Giovanardi, destijds minister onder Berlusconi de Nederlandse euthanasiewetgeving met Nazipraktijken – de Italiaanse pers sprak over ‘Il tulipano Nazi’ (‘de nazitulp’). Het relletje rond de toespraak van Andrea Vreede is feitelijk dan ook een niet bijzonder opmerkelijke toevoeging aan een behoorlijk lange lijst. Het zal ook beslist niet de laatste keer zijn dat het niet helemaal soepeltjes loopt tussen (lompe) Hollandse kaaskoppen en (theatrale) Italiaanse chiantilurkers.
Natuurlijk, het was allemaal heel simpel te voorkomen geweest: als je de Italiaanse ambassadeur uitnodigt, is de actuele politiek als onderwerp in principe onlogisch – zelfs als het allemaal vrolijk, schertsend en niet zo serieus is. Zelfs als je alleen maar letterlijk herhaalt wat Silvio Berlusconi zelf heeft gezegd – Forza, Gnocca! (Go, Pussy!) – en zelfs als je alleen maar rapporteert wat anderen over hem schrijven. De man spreekt geen Nederlands en begrijpt het vermoedelijk maar half – genoeg om te weten waar het ongeveer over gaat, te weinig om de nuances te doorgronden. Daar zit een zeker risico in: Italiaanse heren staan dan misschien niet bekend om de fysieke dimensies van hun geslachtsdeel, het blijkt toch iedere keer weer verdomd gemakkelijk om ze er vol op te raken. Als je als organisatie van zo’n feestje de ambassadeur uitnodigt én een correspondent vraagt een lichte bijdrage te verzorgen die het verre verleden met het alledaagse heden verbindt, dan weet je dat je een risico neemt. Als je je dat niet realiseert, dan is dat uitermate suf, zeker als er in de organisatie allerlei mensen zitten die al decennia als archeoloog in Italië werken.
Toch is het ergens goed dat het zo gelopen is. Het mag dan een wat pijnlijke situatie zijn geweest voor de organisatie en de aanwezigen, en het is wellicht op dit moment even niet heel goed voor de wederzijdse diplomatieke banden, maar dat moet dan maar even. Laat ze het maar weten. Laat ze maar weten hoe we erover denken dat een kapitalistischpatriarchale totaalmalloot met een een egoseksuele testosteronstoornis bezig is het mooiste land van Europa naar de godvergetense verdoemenis te helpen. Laat ze maar weten dat velen dat allang niet meer schandalig vinden, maar vooral ridicuul en bizar. Laat ze maar weten dat het onderhand toch wel erg moeilijk is om dít Italië met déze corrupte regering en déze hysterische oppositie nog als een serieuze westerse democratie te beschouwen. En dan worden ze maar boos. Dan staan ze maar op, en lopen ze maar weg. Gekrenkt, beledigd, of wat dan ook.
De ongemakkelijke waarheid die ze ontvluchten zal ze helaas achterhalen. Die waarheid is dat Italië door een corrupte kleptokratische elite wordt uitgekleed waar we bij staan, en dat de Berlusconiaanse rot zo diep in het systeem zit dat er weinig hoop lijkt dat de vrije val nog te vermijden is. Die vrije val gaat komen, en die gaat hard komen. En ja, dat is best erg – vooral omdat het onnodig is. Natuurlijk, er zijn reële sociaaleconomische problemen, vooral in het zuiden. Natuurlijk, die problemen gaan vaak veel verder terug dan de entree van Silvio Berlusconi in de politieke arena, maar Italië is een prachtig land, met een historisch erfgoed van onschatbare waarde, en een private rijkdom die in delen van het land echt niet onderdoet voor menig ander Europees land. Het zou er zoveel beter kunnen zijn dan het er nu is, maar de inmiddels structurele politieke impasse van het bungabungaïsme maakt de dingen vooral erger. Dat mogen ze best eens horen, of ze dat nou leuk vinden of niet.